woensdag 15 augustus 2012

Wie was Jezus

Vandaag wil ik een stukje lezen dat me deze week erg raakte. Het komt uit Mattheüs 12, vers 15-21, en het gaat over Jezus:

Grote massa’s mensen volgden hem, en hij genas hen allen. Hij verbood hun uitdrukkelijk bekend te maken wie hij was. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja:
‘Hier is de dienaar die ik mij gekozen heb,
die ik liefheb en in wie ik vreugde vind.
Ik zal hem vervullen met mijn geest,
aan alle volken zal hij het recht verkondigen.
Hij zal geen woordenstrijd aangaan
en op straat zijn stem niet verheffen.
Het geknakte riet breekt hij niet af,
noch dooft hij de kwijnende vlam,
totdat het recht dankzij hem overwint.
Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.'

Dit gedeelte vindt plaats als Jezus net een man heeft genezen op Sabbat. Dat is een dag waarop Joden eigenlijk niet werken, omdat het de dag van God is. Toch geneest Jezus de verschrompelde hand van een man, tot woede van de Farizeeërs, die veel wisten van de Joodse wet. Maar Jezus zegt: waarom zou je niet goed mogen doen op de Sabbat? God wil niet dat je je perfect aan die regels houdt, dat dat boven alles staat, maar dat je omziet naar de mensen om je heen. Letterlijk zegt hij: God wil barmhartigheid, geen offers. De Farizeeërs worden boos, en Jezus gaat weg. Dan komt het stuk dat hierboven staat.

De mensen volgen Jezus, en hij geneest hen allemaal. Dat is al erg bijzonder. Maar hij zegt ook nog eens dat ze niet bekend moeten maken wie hij is. Waarom kan hij zoveel mensen genezen? Waarom wil iedereen hem kennen? Mattheüs, de schrijver van dit stuk, haalt een gedeelte uit Jesaja aan, een profeet uit het Oude Testament. Sommige delen van dat boek kun je ook erg goed toepassen op wie Jezus is en wat hij doet. Kijk maar eens naar Jesaja 53. Dat gaat over een dienaar, die lijdt, als een onschuldig lam. Er staat: zijn striemen werden genezing voor ons. Doordat hij leed, werden wij genezen.

Dit stuk dat Mattheüs aanhaalt zegt ook erg veel, vond ik. Hij is de dienaar die God gekozen heeft, en liefheeft. Ergens anders in Mattheüs staat dat God zegt over Jezus: "Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde". Hij is vervuld met Gods Geest, God woont eigenlijk in Hem, en aan alle volken zal hij recht verkondigen. Het woordje recht vond ik ook mooi. Het gaat niet om dat je je perfect aan een aantal regels houdt bij God: Hij wil geen offers, maar barmhartigheid. Jezus vertelt over Gods Koninkrijk, dus dat God de koning wordt. Daarbij gaat het niet om die regels, maar om rechtvaardigheid, dat Gods plan met ons leven gebeurt. Jezus kwam om daarover te vertellen en om dat zelf ook uit te voeren. Hij laat zelf zien wat rechtvaardigheid is. Dat is niet blind kijken naar de wet, maar kijken wat mensen echt nodig hebben, hen helpen als ze dat nodig hebben. Het gaat erom dat je kijkt naar de mensen om je heen door de ogen van God, die hen liefheeft.

Hij zal geen woordenstrijd aangaan, niet zijn stem verheffen op straat. Hij ruziet niet en scheldt mensen niet uit. Hij breekt het geknakte riet niet af. Dat is eigenlijk een heel mooi beeld. Het riet is heel teer, juist omdat het geknakt is, maar nog breekt God het niet af. Als wij zelf geknakt zijn of iets is verkeerd gegaan in ons leven, wil God ons ook niet afbreken, maar liefdevol opnemen. Hij houdt van je, wat je ook gedaan hebt, en staat met Zijn armen wijd open, als een Vader. Hij is altijd bij je, zelfs al ga je door het donkerste dal waar je geen uitweg meer uit ziet. Totdat het recht dankzij hem overwint. Uiteindelijk zal Gods koninkrijk komen. Dat vind ik altijd een heel mooi beeld. Als we nu iets proberen goed te maken aan de wereld helpt dat wel, je kunt veel goeds doen, maar het is nooit genoeg, lijkt het. Altijd blijven er wel mensen die pijn lijden of honger hebben of geliefden verliezen. Maar aan het einde van de Bijbel staat dat God uiteindelijk elke traan zal troosten. Dan zal er geen honger of dorst meer zijn, en God zal bij ons wonen. Hij zal alle tranen uit onze ogen wissen.

De laatste zin uit dit gedeelte vond ik het mooiste. Er staat: op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen. We mogen onze hoop vestigen op Jezus, samen met alle mensen. Hij is gekomen om ons te redden, zegt hij. Al deze dingen die over Jezus gezegd worden maken hem perfect. Voor ons lukt het nooit om zo te worden, lijkt het. Maar juist doordat hij toch voor ons is gestorven, is opgehangen aan het kruis, mogen wij met hem leven en bij God komen. Zo lief had God ons, dat Hij Jezus heeft gegeven. Hij is zelf in dat donkere dal gekomen waar wij in zitten om ons eruit te trekken, om onze hand te grijpen en niet meer los te laten. Daarom mogen we op hem hopen, op Jezus, die van ons houdt, ook als wij nog vaak vallen.