zaterdag 13 november 2010

In Christ alone...



Volg de weg van Christus Jezus, nu u hem als uw Heer aanvaard hebt. Blijf in hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid. Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus. Want in hem is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en omdat u één bent met hem, het hoofd van alle machten en krachten, bent ook u van die volheid vervuld. In hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. Toen u gedoopt werd bent u immers met hem begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft opgewekt. U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen hij ons al onze zonden kwijtschold. Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd - Kolossenzen 2:6-15.

Ik zong net dit lied met de gitaar, en deze tekst stond erbij. Ik wilde dit graag delen, gewoon omdat het zo´n prachtig lied is, met een enorme belofte en hoop op Jezus!

zaterdag 6 november 2010

Geloof

Toen Jezus hiervan hoorde, week hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar hij alleen kon zijn. Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit de steden volgden ze hem over land. Toen hij uit de boot stapte en de grote menigte zag, voelde hij medelijden met hen en hij genas hun zieken.
Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ Ze antwoordden hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’ Hij zei: ‘Breng ze mij.’ En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd. Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen. De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. Tegen het einde van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’ Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’- Mattheüs 14:13-33.

Ik vind dit zelf een erg bijzonder gedeelte van Mattheüs. Het begint met dat Jezus heeft gehoord dat Johannes is gedood door koning Herodus. Ik kan me voorstellen dat je bij zulk nieuws even alleen wilt zijn, maar toen er mensen naar Hem toe kwamen, vond Jezus hen belangrijker. Hij kreeg medelijden met hen, en genas hun zieken. Toen de leerlingen de mensen terug wilden sturen, omdat ze bang waren niet genoeg eten te hebben, wilde Jezus dat ze hun eten deelden. En er vijfduizend man werden gevoed door vijf broden en twee vissen! Dat zijn dus alleen nog maar de mannen!

Daarna nam Jezus de tijd om te bidden, helemaal, tot in de nacht. De leerlingen waren ondertussen al het meer op gevaren. Toen Jezus klaar was, ging hij naar hen toe, over het water. Petrus zag Hem en had genoeg geloof om uit de boot te stappen. Toen hij naar Jezus toeliep, begon hij te zinken. En Jezus pakte zijn hand vast. En Jezus hielp hem weer overeind.

Soms heb ik dat ook wel, dan zie ik de golven en dan voel ik mezelf langzaam zinken. Totdat Jezus mijn hand pakt, altijd op een onverwachte manier! Dan voel ik ook iets in me: waar is je geloof? Ik heb je toch beloofd dat ik je nooit loslaat?

Denk niet dat God je los zal laten, want Hij heeft Zijn Zoon gestuurd naar ons om ons uit deze put te trekken, altijd! Er is niets sterker dan hem!
Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer - Romeinen 8:38-39.

donderdag 30 september 2010

Vertrouwen op God

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ - Mattheüs 28:16-20

In het evangelie van Mattheüs zijn dit Jezus´ laatste woorden. Het is het zendingsbevel, waarin Jezus ons de opdracht geeft te gaan in Zijn naam en alle volken tot zijn leerlingen te maken. Dat is nogal een opdracht!

Toch hoeven we het niet zelf te doen. In het Grieks staat dat Jezus zegt: ¨Zie, ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld¨. Dat is een heel concrete belofte, waarop wij ook mogen bouwen! We hoeven het niet alleen te doen. Jezus zei dit, zelfs al twijfelden enkelen van zijn leerlingen nog. Ik vraag me zelf vaak wel af of ik wel degene ben om mensen over Jezus te vertellen, omdat ik dan mijn fouten zie of onstandvastigheid. Misschien herken je dit, en kun je je eigen belemmeringen er zelf voor invullen. Weet dat je in alles wat je doet op God mag vertrouwen! Hij laat je niet los!

Toen hij verderging zag hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Levi stond op en volgde hem. Op een keer was hij bij Levi thuis uitgenodigd voor een maaltijd, samen met zijn leerlingen en een groot aantal tollenaars en zondaars, want velen van hen volgden hem. Toen de farizese schriftgeleerden zagen dat hij samen met zondaars en tollenaars at, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Eet hij met tollenaars en zondaars?’ Jezus hoorde dit en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’ - Markus 2:14-17

maandag 13 september 2010

Fundament

Want hij is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden. Vrede kwam hij verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren: dankzij hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader. Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest - Efeziërs 2:14-22.

Paulus schrijft hier dat door Jezus wij de toegang hebben tot de Vader, tot God! Jezus heeft vrede gemaakt tussen God en ons door zichzelf te geven. En wat dat inhoudt schrijft Paulus eronder: Dat we geen vreemdelingen of gasten meer zijn bij God, maar burgers in Zijn Koninkrijk. Dat we een tempel mogen zijn waar God woont, en die gebouwd is op Jezus!

God laat ons niet alleen. We mogen Zijn wapenrusting aantrekken. Ik vind dit stuk uit Paulus altijd erg mooi:

Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden. Houd stand, met de waarheid als gordel om uw heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst, de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten, en draag bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven. Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen Gods woorden.

Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen. Bid ook voor mij, dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig, zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het evangelie waarvan ik gezant ben, ook in de gevangenis. Bid dat ik daarbij zo vrijmoedig spreek als nodig is - Efeziërs 6:10-20.


woensdag 1 september 2010

Anders

Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last - Mattheüs 6:31-34.

Ik weet niet of je het herkent, maar ik heb wel eens dat ik me zo veel zorgen maak of ik alles wel goed doe of dat ik me afvraag of ik wel de goede richting op ga. Wat het mooie is aan God is dat Hij me dan steeds weer laat zien dat het om Hem gaat, dat ik mag vertrouwen op Zijn liefde, en dat Hij kracht geeft als ik het niet kan. Jezus zegt in dit stuk: vraag je niet allemaal dingen af, maak je geen zorgen, maar vertrouw op Mij en zoek het koninkrijk van God, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden!

Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer - Romeinen 8:38-39.

vrijdag 27 augustus 2010

Niet op eigen kracht...

Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk omstreeks het negende uur naar de tempel voor het namiddaggebed. Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet, om te bedelen bij de bezoekers van de tempel. Toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan, vroeg hij om een aalmoes. Petrus richtte zijn blik op hem, evenals Johannes, en zei: ‘Kijk ons aan.’ De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen. Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’ Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen. Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels. Hij sprong op, ging staan en begon te lopen. Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend. Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven. Ze herkenden hem als de bedelaar die altijd bij de tempelpoort had gezeten en waren buiten zichzelf van verbazing over wat er met hem was gebeurd.

De bedelaar klampte zich aan Petrus en Johannes vast, terwijl de hele menigte stomverbaasd rond hen samenstroomde in de zuilengang van Salomo. Toen Petrus dat zag, richtte hij het woord tot het volk: ‘Israëlieten, waarom bent u zo verbaasd en waarom staart u ons aan alsof het aan onze eigen kracht of vroomheid te danken is dat deze man weer kan lopen? Dit kon gebeuren omdat de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze voorouders, aan Jezus, zijn dienaar, de hoogste eer heeft bewezen. Het is deze Jezus die door u is uitgeleverd en verstoten, ook toen Pilatus bereid was hem vrij te laten. U hebt de heilige en rechtvaardige verstoten en geëist dat aan een moordenaar gratie verleend zou worden. Hem die de weg naar het leven wijst hebt u gedood, maar God heeft hem uit de dood doen opstaan, en daarvan getuigen wij. Het komt door zijn naam en door het geloof in zijn naam dat deze man, die u hier voor u ziet en die u kent, kan lopen; het geloof dat Jezus schenkt, heeft hem in aanwezigheid van u allen gezond gemaakt. - Handelingen 3:1-16

Dit stuk tekst gaat over een verlamde man die genezen wordt. Ik las deze tekst met een Bijbelstudie, waarbij vooral ingegaan wordt op vers 12 en 16. Petrus geneest de man in Jezus' naam. Maar neemt hij zelf de eer op zich? Nee, hij vertelt dat het niet door zijn eigen kracht of vroomheid komt dat deze man is genezen, maar door God, door de kracht die Hij ons geeft door Jezus. De schrijver van de Bijbelstudie schrijft dat het er niet om gaat dat we vertrouwen in onszelf of op onze eigen kracht, maar om het vertrouwen in de kracht van God, in de liefde, de blijdschap en de vrede die Hij ons door de Heilige Geest geeft! Op die manier getuigt Petrus ook van Jezus, wat Hij heeft gedaan voor ons.

vrijdag 20 augustus 2010

Vragen aan God

Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’ - Lukas 11:5-13

In deze tekst spoort Jezus ons aan om dingen te vragen aan God, om te bidden, om aan te kloppen. Soms als ik bid denk ik bij mezelf: Bid ik wel goed? Zoiets kan je van God afhouden. Maar Jezus zegt hier iets heel anders: dat je bij God moet blijven aankloppen, als de man die midden in de nacht aanklopt bij zijn vriend en net zo lang blijft aankloppen tot hij de broden krijgt waarom hij vraagt. Zo is het ook met de Heilige Geest. Jezus zegt dat God je geen slang zal geven als je om een vis vraagt, of een schorpioen als je om een ei vraagt. Bij God mag je altijd aankloppen en vragen om hulp. Hij is trouw, en zal je niet laten vallen!

woensdag 28 juli 2010

Durven vertrouwen

Pas toen we veilig en wel aan land waren gekomen, hoorden we dat het eiland Malta heette. De plaatselijke bevolking gedroeg zich buitengewoon vriendelijk: ze verwelkomden ons en staken een vuur aan omdat het was gaan regenen en het koud was. Paulus sprokkelde een grote bos dor hout en legde die op het vuur, maar door de hitte kwam er een gifslang uit kruipen die zich in zijn hand vastbeet. Toen de Maltezers het beest aan zijn hand zagen hangen, zeiden ze tegen elkaar: ‘Die man is vast een moordenaar. Hij is aan de zee ontsnapt, maar Dikè wil niet dat hij blijft leven.’ Paulus schudde de slang echter van zich af in het vuur en bleef volstrekt ongedeerd. De Maltezers verwachtten dat zijn hand zou opzwellen of dat hij plotseling dood zou neervallen. Maar toen ze na geruime tijd zagen dat hem nog steeds niets mankeerde, veranderden ze van mening en zeiden dat hij een god was.
Niet ver daarvandaan lag een landgoed, dat het eigendom was van de gouverneur van het eiland, een zekere Publius. Hij liet ons bij zich komen en onthaalde ons drie dagen lang bijzonder gastvrij. Het geval wilde dat de vader van Publius ernstig ziek op bed lag, gekweld door koorts en buikloop. Paulus ging naar hem toe, legde hem onder gebed de handen op en genas hem. Daarna kwamen ook de andere zieken op het eiland naar hem toe en kregen hun gezondheid terug. Ze overlaadden ons met eerbewijzen en voorzagen ons bij ons vertrek van alles wat we nodig hadden.


Een bijzonder stukje, waar ik zelf vaak snel overheen lees. Waarom? Ik weet het niet, misschien sprak het me eerder niet zo aan. Toch sluit het helemaal aan bij hoe ik me soms voel, en misschien herken je dat. Dan zie je allemaal apen en beren, je vraagt je af waarom je alle dingen doet die je doet en of het niet anders/beter kan. En juist daarbij vind ik dit een geweldige Bijbeltekst! Weet je waarom? Paulus blijft hier helemaal rustig, schudt de slang af in het vuur en vertrouwt op God. Hij twijfelt er niet eens aan, zo lijkt het in ieder geval, dat het allemaal goed komt. En dat vind ik geweldig, dat dat gewoon mag. Gewoon, alle vragen van je afschudden en achter Jezus aan gaan!

woensdag 7 juli 2010

Dank U voor het kruis, Heer!



Wat een geweldig lied!

zaterdag 3 juli 2010

Jesus Messiah!

Voor het overige, broeders en zusters, laat de Heer uw vreugde blijven. Ik heb er geen moeite mee te herhalen wat ik u al geschreven heb; het is voor uw eigen bestwil. Pas op voor die honden met hun kwalijke praktijken, pas op voor die versnijdenis van ze! Wij zijn het die besneden zijn, wij verrichten onze dienst door de Geest van God en laten ons voorstaan op Christus Jezus, niet op onszelf, hoewel ik redenen genoeg zou hebben om op mezelf te vertrouwen. Als anderen menen dat te kunnen doen, dan kan ik dat zeker. Ik werd besneden toen ik acht dagen oud was en behoor tot het volk van Israël, tot de stam Benjamin, ik ben een geboren Hebreeër met de wetsopvatting van een farizeeër en heb de gemeente fanatiek vervolgd. Aan wat er in de wet over gerechtigheid staat, voldeed ik volledig. Maar wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. Omwille van hem heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen en één met hem zijn – niet door mijn eigen rechtvaardigheid omdat ik de wet naleef, maar door die van God, de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus. Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.
Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft. Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept. Hierop moeten wij ons allen als volmaakte mensen richten. Mocht u er op enig punt anders over denken, dan zal God het u wel duidelijk maken. In ieder geval, laten we op de ingeslagen weg voortgaan.
- Filippenzen 3:1-16.

Wat een geweldige God hebben wij! Wij mogen geloven in God, die Zijn Zoon naar deze wereld stuurde, om onze schuld op zich te nemen. In de Filippenzenbrief schrijft Paulus geweldige dingen! In Filippenzen 1:6 schrijft hij: "Ik ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus". Het stuk hierboven kan mij erg helpen als ik soms wat moeilijk denk of wat afgeleid ben. Paulus gaat recht op zijn doel af: Jezus Christus. Hij schrijft dat we moeten oppassen voor de versnijdenis. In de vroege gemeenten was er vaak strijd om of de wetten die voor de Joden golden, ook voor de Christenen golden, zoals de besnijdenis. Er waren mensen die zeiden dat je geen echte Christen was als je je niet eerst had laten besnijden. Paulus zegt echter dat iets anders véél belangrijker is dan dat: Dat je je dienst verricht door de Geest van God en je laat voorstaan op Jezus Christus, niet op jezelf. Je kunt niet gered worden door je eerst te laten besnijden, zegt hij. Nee, sterker nog, hij acht alles als verlies door wat hij weet over Jezus, want het kennen van hem overtreft immers alles!

Zijn doel is Jezus Christus, die voor ons is gestorven en weer is opgestaan! En ik hou van Hem om wat Hij deed en doet!

woensdag 30 juni 2010

Psalm 42 en Psalm 121


Psalm 42

Voor de koorleider. Een kunstig lied van de Korachieten.

Zoals een hinde smacht
naar stromend water,
zo smacht mijn ziel
naar u, o God.

Mijn ziel dorst naar God,
naar de levende God,
wanneer mag ik nader komen
en Gods gelaat aanschouwen?

Tranen zijn mijn brood,
bij dag en bij nacht,
want heel de dag hoor ik zeggen:
‘Waar is dan je God?’

Weemoed vervult mijn ziel
nu ik mij herinner hoe
ik meeliep in een dichte stoet
en optrok naar het huis van God –
een feestende menigte,
juichend en lovend.

Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.

Mijn ziel is bedroefd,
daarom denk ik aan u,
hier in het land van de Jordaan,
bij de Hermon, op de top van de Misar.

De roep van vloed naar vloed,
de stem van uw waterstromen –
al uw golven slaan
zwaar over mij heen.

Overdag bewijst de HEER mij zijn liefde,
’s nachts klinkt een lied in mij op,
een gebed tot de God van mijn leven.

Tot God, mijn rots, wil ik zeggen:
‘Waarom vergeet u mij,
waarom ga ik gehuld in het zwart,
door de vijand geplaagd?’

Mij gaat door merg en been
de hoon van mijn belagers,
want ze zeggen heel de dag:
‘Waar is dan je God?’

Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.


Soms heb je zo'n moment, dan komen er allemaal vragen op je af. Je gaat twijfelen aan jezelf, of aan God, omdat je dingen om je heen ziet gebeuren of omdat je door een dal gaat. Toch zegt de schrijver van deze psalm: Vestig je hoop op God! Eens zal ik hem weer loven, mijn God die mij ziet en redt.

Niets kan je van hem weerhouden! Omdat Hij je maker is, omdat Hij Zijn Zoon heeft gegeven, opdat eenieder, die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Omdat je altijd naar God toe mag gaan! Omdat God Zich niet afkeert, maar juist naar je toegekeerd is!

En zelfs al zou ik hoog van mezelf willen opgeven, dan nog zou ik geen dwaas zijn, want ik zou de waarheid spreken. Maar ik zie ervan af, want ik wil worden beoordeeld op grond van wat men van mij hoort en ziet, niet op grond van de uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, maar hij zei: ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk. 2 Korintiërs 12:6-10.


Psalm 121

Een pelgrimslied.

Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
van waar komt mijn hulp?
Mijn hulp komt van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zal je voet niet laten wankelen,
hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, hij sluimert niet,
hij slaapt niet,
de wachter van Israël.

De HEER is je wachter,
de HEER is de schaduw
aan je rechterhand:
overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.

De HEER behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid.


woensdag 2 juni 2010

Liefde

Ik ben een narcis van Saron,
een lelie der dalen.

Als een lelie tussen de distelen
zo is mijn liefste onder de jonge meisjes.

Als een appelboom onder de bomen des wouds,
zo is mijn geliefde onder de jonge mannen.
In zijn schaduw begeer ik te zitten
en zoet is zijn vrucht voor mijn verhemelte.
Hij heeft mij gebracht naar het wijnhuis
en zijn banier over mij was de liefde.
Sterkt mij met rozijnenkoeken,
verkwikt mij met appels,
want ik bezwijm van liefde.
Zijn linkerarm is onder mijn hoofd
en zijn rechterarm omvangt mij!
Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem,
bij de gazellen of bij de hinden des velds:
wekt de liefde niet op en prikkelt haar niet,
vóórdat het haar behaagt.
Liefdeslied der bruid
Hoor – mijn geliefde!
Zie, daar komt hij,
springend over de bergen,
huppelend over de heuvelen.
Mijn geliefde is als een gazel
of het jong van een hert.
Zie, hij staat achter onze muur,
kijkend door de vensters, spiedend door de traliën.
Mijn geliefde gaat tot mij spreken:
Sta toch op, mijn liefste,
mijn schone, en kom.
Want zie, de winter is voorbij,
de regen is over, verdwenen.
De bloemen vertonen zich op het veld,
de zangtijd is aangebroken,
en ’t gekir van de tortel wordt gehoord in ons land.
De vijgeboom laat zijn vroege vrucht zwellen,
en de wijnstokken in bloei geven geur.
Sta op, kom, mijn liefste,
mijn schone, kom!
Mijn duif in de rotskloof,
in de schuilhoek van de bergwand,
laat mij uw gedaante zien,
laat mij uw stem horen,
want zoet is uw stem
en uw gedaante is bekoorlijk.

Vangt ons de vossen,
de kleine vossen,
die de wijngaarden verderven,
nu onze wijngaarden in bloei staan.

Mijn geliefde is van mij en ik ben van hem,
die te midden der leliën weidt,
tot de avondwind waait
en de schaduwen vlieden.
Wend u dan hierheen, en doe
als de gazel, mijn geliefde,
of als het jong van een hert
op de gekloofde bergen.

Hooglied 2

maandag 24 mei 2010

De weg, de waarheid en het leven

Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet. Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen.
Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven. Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug. Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer zien, maar jullie zullen mij wel zien, want ik leef en ook jullie zullen leven. Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben. Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft mij lief. Wie mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en mij ontvangen, en ik zal mij aan hem bekendmaken. - Johannes 14:1-21.

Soms voel ik mezelf wel als Tomas, die vraagt: "Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?". Misschien ken je dat gevoel ook wel. Het gevoel dat je het allemaal niet begrijpt, dat je niet meer weet wat nou waar is en wat niet. Ik vind Jezus' antwoord hier dan ook heel cool. Hij zegt: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien". Daarop mogen wij bouwen. Dan stuurt Jezus ons een andere pleitbezorger: de Geest van de waarheid. En is dat niet waar Pinksteren over gaat?

vrijdag 30 april 2010

Geworteld zijn

Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem, geworteld en dan opgebouwd wordend in Hem, bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is, overvloeiende in dankzegging.
Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus, want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht. In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt. Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen: Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd. - Kolossenzen 2:6-15

"Wandelt in Hem, geworteld en dan opgebouwd wordend in Hem". Heb je dat ook wel eens, dat het erg moeilijk is te zien wat dat is, of hoe je dat kunt doen? Om in Jezus geworteld te zijn, opgebouwd te worden in Hem? Soms kunnen dingen in je leven erg uitzichtloos zijn. Dan denk je misschien: "hoe kan ik nou geworteld zijn in Jezus als ik niet eerst...", en dan gevolgd door wat je ook maar kunt bedenken. Gek, dat Paulus niet als eerste hierna schrijft wat je ervoor moet doen, maar dat je het al bent! Hij legt uit waarom je het bent. Omdat Jezus onze overtredingen kwijtschold door ze aan het kruis te nagelen. "Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd." Misschien klinkt dat je wat zwaar in de oren, misschien juist veel te makkelijk. Toch blijft dit staan. Jezus is Heer omdat Hij juist dat deed wat wij niet meteen zouden snappen. Hij gaf Zijn leven voor ons! Nu mogen wij in Hem geworteld zijn, en met Hem wandelen! God is cool :)

maandag 26 april 2010

Overgave

Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven – Galaten 2:20

Daarstraks las iemand dit vers aan mij voor, en ik kan er eigenlijk alleen maar stil van worden (of juist niet!). Te weten dat je het niet zelf hoeft te doen, niet het verdienen van wat Jezus voor je heeft gedaan, en dat wat je nog mag doen, wat je nog leeft, dat je dat met Jezus mag doen. Dat is wat genade en liefde echt is. Jezus´ liefde voor ons is niet iets wat je hoeft te verdienen, geen lening die je moet terugbetalen, heeft geen kleine lettertjes, wordt niet gestopt als je iets fout doet. Iedere fout van ons, heeft Hij gedragen. Dat is het evangelie!

donderdag 22 april 2010

Jezus

Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek. Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen. Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:
‘De Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht. Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’ Allen betuigden hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ En hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’ Hij vervolgde: ‘Luister, ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad. Maar ik zeg het jullie zoals het is: in de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël. Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon. En in de tijd van de profeet Elisa waren er veel mensen in Israël die leden aan huidvraat. Toch werd niemand van hen gereinigd, maar wel de Syriër Naäman.’ Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote woede. Ze sprongen op en dreven hem de stad uit, naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om hem in de afgrond te storten. Maar hij liep midden tussen hen door en vertrok. - Lucas 4:14-30

Dit stuk eindigt met dat de aanwezigen zich tegen Jezus keren. Logisch, zou je kunnen zeggen. Wat Jezus hier over zichzelf zegt zou je niet van de eerste de beste in bijvoorbeeld je kerk verwachten. Gelukkig is Jezus niet de eerste de beste. Wat hij hier vertelt is ook niet niks! Hij is gezonden om aan armen het goede nieuws te brengen, om gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en blinden het herstel van hun zicht, en onderdrukten hun vrijheid! Lees Jesaja 61-62 maar eens, waar deze tekst uitkomt. Een prachtige tekst! God is zo groot!

zaterdag 10 april 2010

Vreugde

Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn. - Filippenzen 4:4-9.

Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon. Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last. - Mattheüs 6:24-34.

Weet je, soms kunnen zorgen erg in de weg zitten. Je kunt je zorgen maken over van alles, over jezelf, over een ander, over school of werk, over geld, en nog veel meer. Zorgen kunnen er voor zorgen dat je goede dingen niet meer ziet. Paulus schrijft hier dat het goed is om verheugd te zijn, om niet bezorgd te zijn, en je zorgen bij God te brengen en Hem te danken. Want dan "zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren''!

Nou, denk je dan. Leuk gezegd, fijn om te weten, maar het lost niets op. Toch is het goed hier eens over na te denken, en het te proberen. Ik hoorde gisteren nog iemand zeggen dat er 365 keer in de Bijbel staat: ''Wees niet bang" (ik heb het niet zelf nageteld). In Mattheüs zegt Jezus ook dat je je geen zorgen hoeft te maken. Kijk eens naar de vogels in de lucht, naar de lelies in het veld! Zoek het koninkrijk van God, en al die dingen zullen je erbij gegeven worden, zegt hij.

Als er iets is wat je belemmert, mag je dit altijd bij God brengen. Er is niets wat zo erg is dat het je voor altijd van Hem kunt scheiden. Niets wat je kan scheiden van Zijn liefde, die Hij ons gegeven heeft in Jezus! Al met al begint het heel wat tekst te worden, maar ik wil toch nog een keer laten zien wat Paulus schrijft hierover:

Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? Er staat geschreven: ‘Om u worden wij dag na dag gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht.’ Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij hem die ons heeft liefgehad. Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer. - Romeinen 8:31-39.

Als God voor ons is, wie kan er dan tegen ons zijn? Wie of wat zal ons aanklagen? Hij spreekt ons vrij! Hierom hou ik zo van God, Hij houdt zo van ons en geeft ons zoveel liefde. Stel jezelf open voor wat Hij je wil geven! Dan zul je niet bedrogen uitkomen! Jezus leeft! Verheug je in Hem!

Ook als je jezelf niet mooi genoeg vind of bang bent dat je te ver van God af leeft, mag je dit altijd bij Hem brengen en weten dat Hij je kent, vertrouwen op Zijn liefde en genade! Ik heb een kaartje met de volgende woorden, die ik nog wil meegeven:

Gevoel zegt: Kijk eens om je heen
Jezus zegt: Zie op Mij

Gevoel zegt: Hier kom je nooit uit
Jezus zegt: Ik maak je vrij

Gevoel zegt: Je struikelt telkens weer
Jezus zegt: Ik hou je vast

Gevoel zegt: Je hebt ook zoveel zorgen
Jezus zegt: Geef Mij dan je last

Gevoel zegt: Jij schiet altijd te kort
Jezus zegt: In Mij ben je volmaakt

Gevoel zegt: Je woorden zijn zonder kracht
Jezus zegt: Ik ben het die harten raakt

Gevoel zegt: Jij kan allen maar huilen
Jezus zegt: Verblijdt je ten alle tijden

Gevoel zegt: Trek maar een muur op
Jezus zegt: Niets kan je van Mij liefde scheiden

Gevoel zegt: Je bent onzeker en angstig
Jezus zegt: Vrees niet je bent van Mij

Gevoel zegt: De mensen mogen mij niet
Jezus zegt: Ik ben voor jou ,wie zal tegen je zijn

Gevoel zegt: Je bent zo minderwaardig
Jezus zegt: Je bent kostbaar in Mijn ogen

Gevoel zegt: Ga maar heel diep gebukt
Jezus zegt: Hef je hoofd omhoog

Gevoel zegt: Jij bent zo zwak
Jezus zegt: Zo openbaar je Mijn kracht

Gevoel zegt: Hoe kun je nu volhouden
Jezus zegt: Als je Mij maar verwacht

Gevoel zegt: Je hebt weer te weinig gebeden
Jezus zegt: Slaap nu maar, Rust maar in mijn vrede




Ik hoop en bid dat deze woorden je mogen raken en dat je alles bij Jezus mag brengen. Ik vind het zelf ook vaak moeilijk om te doen, dus je staat er niet alleen in! (je staat er überhaupt nooit alleen in!) God heeft Zijn Zoon voor je gegeven! Bouw op Hem!

maandag 5 april 2010

Pasen

How I love You, You gave Your life for me! Dat zingt Jason Upton in zijn lied: “You Are The One”. You are the One, God’s risen Son! Het is prachtig, om Pasen te vieren, om te weten dat Jezus, die Zijn leven voor ons gaf aan het kruis, die leed voor ons, voor de hele wereld, dat Hij weer is opgestaan, en leeft! Met Hem mogen we vandaag onze weg gaan, door de Heilige Geest!

Je mag altijd vertrouwen op de kracht van wat Jezus gedaan heeft aan het kruis, dat Hij Zijn bloed voor ons gaf! Weet je, God had de wereld zo lief dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Je hoeft dat niet eerst te verdienen, je mag je leven aan God geven en Jezus volgen, wat je ook gedaan hebt! Daar is Hij voor gestorven en opgestaan! Hij houdt van je!

Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’ Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.
Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’ Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!’ De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. – Lucas 24:13-35

zaterdag 3 april 2010

Zinken

Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd. Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen. De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. Tegen het einde van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’ Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’ - Mattheüs 14:22-33

Ken je dat gevoel, dat je alles aankan, dat je spontaan ergens aan begint, dat je het denkt wel te kunnen, en dat je dan ineens aan alle kanten apen en beren ziet? Petrus had het hier ook. Hij voelde hoe sterk de wind was, en werd bang. Moet je je voorstellen, hij liep toen al op het water! Hij deed al iets wat hij niet had kunnen doen zonder Jezus. Toch twijfelde hij. Gelukkig is Jezus erbij, en Petrus roept hem. Niet zo gek, zou je zeggen. Jezus stond ernaast. Maar toch vind ik het erg mooi dat Petrus hier om Jezus roept als hij zinkt.

Ik weet niet hoe dat met jou zit, maar ik heb ook wel eens het gevoel dat ik op water loop. Als ik iets doe, bijvoorbeeld bid of een gesprek heb over God. Alsof ik op water loop, en dan zie ik de golven al aankomen, ik voel de wind, en word bang. Dit stukje leert mij dat ik ook dan om Jezus mag roepen, het bij hem neer mag leggen! Dat ik niet zelf terug hoef te zwemmen naar de boot, of zink, maar de handen mag uitstrekken naar Hem. Gek is het, hoe we veel dingen zelf willen doen, terwijl het zoveel makkelijker is het van God te leren, en te vertrouwen op Zijn liefde! Hoe erg je het gevoel kan hebben iets verkeerd te doen, of ver van God te leven, terwijl je er ook op mag vertrouwen dat Hij je niet loslaat! Roep Jezus als je zinkt, Hij grijpt je hand!



Zo is het vandaag stille zaterdag. Stil, omdat Jezus voor ons gekruisigd is, hoopvol, omdat het morgen Pasen is en wij Zijn opstanding weer mogen vieren, omdat Hij leeft!

donderdag 25 maart 2010

Leven door genade

Weet je wat zo mooi is aan God? Dat Hij een God van liefde is. Hij heeft ons laten zien wie Hij is door Zijn zoon Jezus te sturen. Jezus was echt een heel bijzonder persoon. Hij kwam niet om de wet af te schaffen, of om er een jod of tittel in te veranderen. Hij kwam om de wet te vervullen. En wat is het belangrijkste uit die wet? Heb uw God lief met heel uw hart, heel uw ziel en heel uw verstand. Uit Hem mogen wij leren hoe belangrijk het is niet onze neus voor elkaar op te halen, ook niet voor een drugsdealer op de hoek of de prostituee op de Wallen. Jezus at met hen. Dat schokte mensen uit die tijd wel. Gelukkig haalt Jezus zijn neus voor geen enkel mens op. Jezus ging nog verder dan dat. Hij droeg al de schulden van alle mensen toen Hij stierf aan het kruis. Ieder mens, ook jij, hoe je ook bent, wat je ook gedaan hebt, mag bij Hem komen. Hij is weer opgestaan, en zo mogen ook wij een nieuw leven met Hem leiden, door de Heilige Geest die Hij ons stuurde.

Jezus heeft ieder mens lief. Het enige wat je hoeft te doen is je leven aan Hem te geven. Hij kwam niet om ons op te zadelen met nog meer moeilijke dingen die ons bij God weghouden, nee, Hij stierf zodat wij weer vrij tot God kunnen gaan en Hem Vader mogen noemen, en meebouwen aan Zijn koninkrijk!

De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden – Johannes 3:14-17.

dinsdag 23 maart 2010


For more widgets please visit www.yourminis.com

donderdag 18 maart 2010

Loven en zingen

Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door hem. - Kolossenzen 3:12-17.

Wat een krachtige tekst! Het is een tekst die ons laat zien hoe je je leven met God kunt gaan, wat het betekent een kind van Hem te zijn. In dit stuk lees je geen verwijten, nee, je leest erin hoe je kunt leven uit liefde voor je naaste, uit liefde voor God. Heerlijk, dat God zo is dat we op zo´n manier met Hem mogen leven!
Ik las net op een andere blog psalm 103:1-5: “Loof de Here, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige Naam; loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van zijn weldaden; die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest, die uw leven geneest van de groeve (graf), die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid, die uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich vernieuwt als die van een arend.”.

Hoe krachtig kan een loflied zijn op zijn tijd! Soms zie je het niet meer zitten, voel je je in het nauw gedreven of ben je bang dat je er alleen voor komt te staan. Juist door dan een lied te zingen, kun je weer kracht krijgen, kun je ervoor gaan! In Handelingen 16:13-26 staat: ¨Nadat ze een groot aantal slagen hadden gekregen, werden ze opgesloten in de gevangenis, waar de gevangenbewaarder opdracht kreeg hen streng te bewaken. Overeenkomstig dit bevel bracht hij hen naar de binnenste kerker en sloot hun voeten in het blok. Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. De andere gevangenen luisterden aandachtig naar hen. Plotseling deed zich een hevige aardschok voor, zodat de gevangenis op haar grondvesten trilde; alle deuren sprongen open en bij iedereen schoten de boeien los.¨

Dat is de kracht van een lied! Ook als je zelf in het nauw zit, kan het erg helpen om te zingen. Ik heb het zelf ook meegemaakt, dat je door een lied weer kunt beseffen dat je een beschermer hebt, dat je geliefd bent door God, en dat niets je kan scheiden van Zijn liefde! Paulus schrijft over het evangelie:
¨Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat, waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zó vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen; maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene.
Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb. Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is. Daarom dan, ik of zij, zó prediken wij, en zó zijt gij tot het geloof gekomen¨- 1 Korintiërs 15:1-11.

We hoeven het niet meer zelf te verdienen, dat heeft Jezus al voor ons gedaan! Uit Zijn liefde mogen we leven! En dat is volgens mij ook wat Paulus bedoelt in Kolossenzen, dat we mogen leven uit Zijn liefde en die door mogen geven! Houdt vast aan God, zing liederen voor Hem, heb elkaar en je naaste lief als jezelf, want Hij laat je niet los! Deel van wat je is gegeven, en leef eruit. Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door hem! (Kol. 3:17)

vrijdag 5 maart 2010

At Your Feet

Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: ‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.” Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben. - Johannes 15:1-7

Dit stuk vind ik altijd bijzonder, het raakt me erg. Het laat zien dat hoever je ook van God af leeft, dat Hij je altijd naar zich toe wil trekken! God heeft zijn zoon daarvoor gestuurd, als redder!

Ik voel mezelf soms ook erg klein, maar toch is elke grens om bij Hem te komen ooit doorbroken. Jezus vangt ons als we vallen, en helpt ons om door te gaan, en Zijn weg te gaan. Hij zal ons nooit loslaten! Jezus kijkt juist om naar diegenen die het niet kunnen, die ver van Hem af zijn.

Je hoeft nooit bang te zijn met God aan je zijde!




One day when Heaven was filled with His praises
One day when sin was as black as could be
Jesus came forth to be born of a virgin
Dwelt among men, my example is He
Word became flesh and the light shined among us
His glory revealed

Living, He loved me
Dying, He saved me
Buried, He carried my sins far away
Rising, He justified freely forever
One day He’s coming
Oh glorious day, oh glorious day

One day they led Him up Calvary’s mountain
One day they nailed Him to die on a tree
Suffering anguish, despised and rejected
Bearing our sins, my Redeemer is He
Hands that healed nations, stretched out on a tree
And took the nails for me

One day the grave could conceal Him no longer
One day the stone rolled away from the door
Then He arose, over death He had conquered
Now He’s ascended, my Lord evermore
Death could not hold Him, the grave could not keep Him
From rising again

One day the trumpet will sound for His coming
One day the skies with His glories will shine
Wonderful day, my Beloved One, bringing
My Savior, Jesus, is mine

dinsdag 23 februari 2010

God

Beste mensen,

ik wil even wat kwijt: Ik hou van God. En ik weet dat Hij me nooit los zal laten, ook al voel ik hem soms niet. Pas heeft Hij me echt zo´n coole belofte gegeven! Ik weet dat Hij van me houdt!

Het is alleen wel vaak moeilijk vast te houden, maar het mooie is dat mijn huis nu op een rots gebouwd is!

Jezus heeft zijn leven gegeven, en daar mogen we altijd aan vasthouden, dan houdt hij ons ook vast!

Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ Mattheüs 28:18-20

maandag 15 februari 2010

Een overbeterlijke God!

Weet je wat? God is onverbeterlijk. Elke keer als je denkt hem te begrijpen of Zijn goedheid te bevatten, doet Hij er nog een schepje bovenop! Hij is zó liefdevol, zo ongelofelijk heerlijk!

Prijs God, onze Vader!

Gij dan, mijn kind, wees krachtig in de genade van Christus Jezus, en wat gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan vertrouwde mensen, die bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten.
Lijd met de anderen als een goed soldaat van Christus Jezus. Tijdens de veldtocht wordt geen soldaat gemoeid in de zorg voor zijn onderhoud; hij heeft (slechts) hem te voldoen, door wie hij aangeworven is. En is iemand een kampvechter, dan ontvangt hij de krans alleen, als hij volgens de regels van de kamp heeft gestreden. De landman, die de zware arbeid verricht, moet het eerst van de vruchten genieten. Let wel op wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven. Gedenk, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, uit het geslacht van David, naar mijn evangelie, waarvoor ik kwaad lijd en zelfs boeien draag als een misdadiger. Maar het woord van God is niet geboeid. Om deze reden wil ik alles verdragen, om de uitverkorenen, opdat ook zij het heil in Christus Jezus verkrijgen met eeuwige heerlijkheid. Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven; indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen; indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet.
- 2 Timoteüs 2:1-13

maandag 8 februari 2010

Because He lives, I can face tomorrow!

Kennen jullie het volgende liedje al?

Vers 1
God sent His son, they called Him Jesus
He came to love, heal, and forgive.
He lived and died to buy my pardon,
An empty grave is there to prove my Savior lives

Refrein
Because He lives, I can face tomorrow.
Because He lives, All fear is gone.
Because I know He holds the future,
And life is worth the living just because He lives.

Vers 2
How sweet to hold a newborn baby,
And feel the pride and joy he gives.
But greater still the calm assurance,
This child can face uncertain days because He lives.

Vers 3
And then one day I'll cross the river,
I'll fight life's final war with pain.
And then as death gives way to victory,
I'll see the lights of glory and I'll know He lives.


Het refrein in het Nederlands:

Omdat Hij leeft, ben ik niet bang voor morgen.
Omdat Hij leeft, mijn angst is weg.
Omdat ik weet, hij heeft de toekomst,
En het leven is het leven waard omdat Hij leeft.


Van liedjes als deze kan ik enorm genieten, juist om de simpelheid ervan maar ook omdat de tekst mij erg raakt. We hoeven niet bang te zijn, alle angst is weg, want Jezus is bij ons, en heeft de overwinning al behaald! Daar mogen we uit leven, uit dat besef kunnen we kracht putten, kracht om te beseffen dat alles wat we doen, we niet meer zelf hoeven te doen, maar het aan Hem mogen geven, want Hij leeft!

Ik vind het zelf wel eens moeilijk, om de controle over mijn leven uit handen te geven, om niet zelf mijn ´ethische´ wereldje op te bouwen waarin alles gaat zoals ik vind dat het goed zou zijn. Gelukkig staat er in Genesis 1 niet: En de mens zag dat het goed was, maar: ´En God zag dat het goed was´! Een groot verschil. Discipelschap is volgens mij deze controle uit handen geven, de controle over het behalen van je eigen plekje bij God. Want dat plekje krijg je zo bij God, als je Hem erom vraagt, en je je leven met Hem leidt! Pas vanuit Hem, als je wandelt in Jezus kun je werkelijk een beter mens worden, een nieuw mens, die zich laat leiden door de Geest, en niet bang is andere dingen te doen! Wat hebben we een coole God! Vader, ik hou van u! En wees niet bang, mensen, want we hebben een helper die ons nooit los zal laten!

Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? Er staat geschreven: ‘Om u worden wij dag na dag gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht.’ Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij hem die ons heeft liefgehad. Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer. - Romeinen 8:31-39.

donderdag 4 februari 2010

Naaste

Er kwam een wetgeleerde die hem op de proef wilde stellen. Hij vroeg: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ ‘U hebt juist geantwoord,’ zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’ Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’ - Lucas 10:35-37

Een prachtige tekst, vind ik zelf, die ik eigenlijk te weinig lees. Misschien ook te weinig wil lezen. Want wat er gebeurt in deze gelijkenis, is dat je als lezer op je nummer wordt gezet. Wat ik zelf merk als ik dit lees, is vooral ontzag voor die Samaritaan, die niet wegliep voor zijn naaste. Meestal als ik zelf denk aan mijn naaste, voel ik wat ik nog ´moet doen´, of voel ik me schuldig als ik iets niet heb gedaan voor een naaste wat ik wel had willen doen. Maar wat zegt deze tekst eigenlijk? Dat we onze naaste lief moeten hebben als onszelf. Dat is dus: ik gun mezelf elke morgen die bruine boterhammen, dan moet ik dat mijn naaste ook gunnen. Ik gun mezelf iemand die me helpt, die naar me luistert, dan moet ik ook zelf helpen en luisteren.

Voelt het niet erg zwaar, als je dat leest? Weet je wat het moeilijkst is aan het écht liefhebben van je naaste? Niet aan jezelf denken als je voor je naaste zorgt, het niet voor jezelf doen. Dat vind ik het moeilijkst. Stel, je bent predikant. Je bent onderweg naar een enorm festival om te preken over het volgen van Jezus. Dan zie je daar een zwerver zitten, die er uitziet alsof hij het niet lang meer redt. Help je je naaste, laat je daarvoor je eigen preek schieten, of ga je door? Wat doet de Samaritaan, de buitenlander, in dit stuk? Hij helpt zijn naaste. Het levert hem niets op, hij wordt er niet beter van, hij mist misschien zijn afspraak die hij heeft. En daarmee, zegt Jezus, wordt hij de naaste van de man, niet de priester of de Leviet.

Maar het liefhebben van je naaste kan ook met kleine dingen. Ik werd daarnet toch wel geroerd toen ik aan het eten was op een plek waar je voor 3,50 eens in de week kunt eten, en waar we met studenten komen. Er zijn ook altijd veel oudere mensen, die anders alleen eten. Wat je op zo´n avond hoort! Mensen die vertellen over wat ze doen in de kerk, zoals alpha-cursus geven, of marriage-courses (of koken voor ons!), iemand die in het algemeen vroeg of we nog oude sieraden hadden om te geven aan vrouwen in Zimbabwe, waar diegene naartoe ging, om hen weer wat waardigheid terug te geven. Dan schaam ik me eerlijk gezegd omdat ik zo weinig doe. Maar dat is niet wat God wil van mij. Hij wil niet dat ik me schaam, maar me voor Hem inzet!

Ik wil graag nog een bijbeltekst laten lezen...

Vervolgens zei hij: ‘Iemand had twee zonen. De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. Hij vroeg om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.
Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. “Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. - Lucas 15:11-24

Weet je wie ook onze naaste is geworden? God. Hij vroeg zich blijkbaar niet lang af wie Zijn naaste was! Waarom zouden wij nog twijfelen? De essentie is namelijk niet dat we door het naaste-zijn kunnen verdienen dat God onze naaste wordt. Nee, doordat Hij zijn zoon gaf is God al onze naaste geworden! Als we ons leven aan Hem toevertrouwen, mogen we daaruit leven, uit die hoop en verwachting, uit het weten dat God naast en in ons is! Nu verwacht Hij van ons dat we ons leven net zo aan Hem geven, door voor Zijn koninkrijk te gaan, en Hem lief te hebben, en onze naaste lief te hebben, en met Jezus te leven! Wij mogen altijd bij Hem terug komen, hij houdt de deur wijd open! Wie vraagt zal ontvangen, wie zoekt zal vinden! Klop op de deur en Hij zal u opendoen!

Ikzelf kan daar maar een ding op zeggen: Wow! God, ik hou van u!

donderdag 28 januari 2010

Vertellen

Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’ Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, die belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden en zat nu op de terugweg in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen. De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’ Filippus haastte zich naar hem toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’ De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’ Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten. Dit was het schriftgedeelte dat hij las:
‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid;
als een lam dat stil is bij zijn scheerder
deed hij zijn mond niet open.
Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan,
wie zal van zijn nakomelingen verhalen?
Want op aarde leeft hij niet meer.’
De eunuch vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’ Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam. Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’ Filippus zei tegen hem: “Indien u gelooft met heel uw hart, is het toegestaan.” Hij antwoordde: “Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.”’
Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte. Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde. Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea aankwam. Handelingen 8:26-40.

Het moet toch wel vreemd geweest zijn voor Filippus, om door God naar een weg gestuurd te worden waar bijna nooit iemand komt. Daar zie je dan iemand lopen, een man, die op de terugweg is naar het land waar hij vandaan komt, en net in Jeruzalem geweest is om God te aanbidden. Wat doe je dan? Eigenlijk loopt het hier vanzelf. Filippus gaat naar de man toe, die net een stuk uit Jesaja leest, en praat er met hem over, legt hem het evangelie uit aan de hand van wat er in Jesaja geschreven is over Jezus. Al snel komt de reiziger tot de conclusie dat hij zich wil laten dopen, en als dit gebeurd is, is Filippus plotseling weg, maar de man ´vervolgt zijn weg met vreugde´.

Je zou er bijna overheen lezen, wat een bijzonder stuk dit is. Eigenlijk gebeurt er niets vanzelfsprekends in dit bijbelgedeelte! Je zou kunnen zeggen: was het in ons leven ook maar zo makkelijk om mensen over God te vertellen! Waarom overkomt ons dit nooit? Maar ik denk dat dat niet is wat deze tekst wil zeggen, dat het toen gebeurd is en nu niet meer kan gebeuren, tenzij je veel geluk hebt. Vaak ligt de weg verder open om mensen over je geloof te vertellen dan je op het eerste gezicht denkt. Misschien is het meestal eerder een aarzeling aan onze kant dan aan de kant van die ander. Wat kun je er immers mee verliezen? Hooguit je gezicht op dat moment, bij iemand die je misschien nooit meer ziet. Het kan natuurlijk ook de andere kant op, dat je je verplicht voelt elk moment over God te vertellen. Geen van beide gebeurt in dit stuk. Filippus hoort God en vertrouwt Hem, gaat rustig de weg die hem gewezen wordt... en blijkbaar werkt het, want al snel is, zoals ik pas iemand in een preek hoorde zeggen, de eerste Afrikaanse gelovige een feit! We mogen altijd aan God vragen of Hij ons wil leiden hierin, en ik geloof dat Hij dat ook zal doen, op zijn manier. Vertrouw op hem, en Hij zal je helpen!

Een bemoedigend stuk, maar ook erg bijzonder. Ik hoop dat het stof geeft om over te denken...

zaterdag 23 januari 2010

Deuren openen

Als ik je een goed lied mag aanwijzen: zet tijdens het lezen van dit stuk eens het volgende lied op:

http://www.youtube.com/watch?v=aPD1opjeAGI

Op dat moment kwamen de leerlingen Jezus vragen: ‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’ Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel. En wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op. Wie een van de geringen die in mij geloven van de goede weg afbrengt, die kan maar beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden en in de diepte verdrinken. Wee de wereld met haar valstrikken. Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, maar wee de mens die de valstrik zet! En als je hand of je voet je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg: je kunt beter verminkt of kreupel het leven binnengaan dan in het bezit van twee handen of twee voeten in het eeuwigbrandend vuur geworpen worden. Brengt je oog je op de verkeerde weg, ruk het dan uit en werp het weg: je kunt beter met één oog het leven binnengaan dan in het bezit van twee ogen in het vuur van de Gehenna geworpen worden.
Waak ervoor ook maar een van deze geringen te verachten. Want ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt het te vinden, dan zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat. Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt. Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.’


Gisteren las ik nog in een lezing: als God of Jezus iets zegt in de bijbel, is dat altijd duidelijk en krachtig, de weg die je moet gaan wordt je duidelijk voorgehouden. Hij spreekt duidelijke taal, als een Vader, die Zijn kinderen opvoedt. Dat betekent ook dat het niet altijd makkelijk is om te luisteren, het is niet de weg van de minste weerstand. In mijn jongerenbijbel staat bij deze woorden: ´Dit zijn tamelijk scherpe woorden in het evangelie, ze laten zien dat het er echt op aankomt in het leven´. Naast de scherpe woorden kun je ook de liefde van de Vader zien. ¨Wie in mijn naam één zo´n kind bij zich opneemt, neemt mij op.¨ ¨Hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat¨. ¨Zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt te vinden, zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren.¨

God houdt van ons! Hij wil dat wij Hem volgen, dat we ons oude leven achterlaten en een nieuw leven met Hem beginnen! En ook al lijkt het als je dit stuk leest dat dit een leven is met regels en angst, dan heb ik iets nieuws: dat is het niet! Het is een leven waarin je je Vader mag volgen door jezelf helemaal te geven, door in liefde met Hem te leven, een relatie met Hem op te bouwen. Hij zal ons vermanen en snoeien als er iets is aan ons wat niet bij Hem past, maar bij ons oude leven, maar dat zal niet erg zijn, want je krijgt er zijn Geest voor terug!

Ik merk zelf wel eens dat er nog deuren dichtstaan voor God in mijn leven. Dat er nog stukken zijn die ik nog niet helemaal aan Hem heb overgegeven. En toch laat Hij ook mij niet los, en helpt mij om steeds weer een nieuwe deur open te zetten voor Hem. En ook al lukt dat soms niet, en lijkt het wel of er iets tussen Hem en mij in komt te staan, dan nog mag ik weten, en mogen jullie weten, dat als dat gebeurt, er voor ons gevoel wel eens iets tussen ons en God in komt te staan, maar dat dat onze relatie met God echt niet kan verbreken. Die gaat namelijk uit van God, Hij blijft altijd bij ons aankloppen en vraagt of Hij naar binnen mag. En je mag hem dan altijd binnenlaten, God zal je niet de rug toekeren, nooit. Ik zei het pas al in een blog en zeg het nu nog een keer: Niets wat je ooit doet kan ervoor zorgen dat God ook maar een beetje minder of meer van je houdt. Hij houdt namelijk al zoveel van je, dat Hij zijn zoon heeft gegeven, uit liefde, want ¨Alzo lief had God de wereld, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven heeft¨! (Joh. 3). Die God wil bij ons naar binnen gaan, wil in ons leven werken, wil dat wij deel hebben aan Zijn koninkrijk, zijn gemeente. Het enige wat je daarvoor hoeft te doen is je deur openzetten, is God binnenlaten! Is dat niet prachtig? Je mag dat bidden, ook nu, als je wilt, of elk ander moment. Je mag het alleen bidden (je bent nooit alleen!), ook met anderen. Wacht niet te lang, zou ik zeggen. Hij houdt van je, zoals geen ander!

Als het vorige lied is afgelopen, of je bent het zat: Hier is nog een lied:

http://www.youtube.com/watch?v=HHl7I0snpdE

Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven. Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je betalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen. Daarop liet zijn heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?” En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’ Mattheüs 18

Vergeven. In het onze Vader bidden we: En vergeef ons onze schuld, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren. Vergeven is niet altijd makkelijk. Erger nog: vergeven, echt vergeven, is moeilijk, zeker als het diep zit. Soms kan een deur die ons in de weg zit, die nog dicht zit, zijn dat we iemand niet vergeven. En hier kun je echt aan onderdoor gaan.

Vergeven, wat is dat eigenlijk? Zand erover? We vergeten het, het is nooit gebeurd? Een pleister over een ontstoken wond plakken? Nee. Vergeven is niet vergeten, niet verdringen. Vergeven, echt vergeven, is wat Jezus deed voor ons aan het kruis. Alles wat wij hem aan hadden gedaan, vergaf hij ons door alles wat wij hem aangedaan hebben op zich te nemen. Dat is vergeven! Vergeven is degene die je iets aangedaan hebt los te laten. Je hoeft elkaar niet lief te hebben, of goede vrienden te worden, maar geef het oordeel over aan God. Vergeven is de wonden van wat je is aangedaan te dragen, zonder te zoeken naar straf voor wat je is aangedaan, zonder die straf te willen voltrekken of te willen dat die voltrokken wordt. Vergeven is niet makkelijk, maar niet vergeven ook niet. Het kan je tegenhouden in je relatie met God. Vergeven bevrijdt, niet vergeven bindt je vast. Het gaat als een gesloten deur tussen jou en God instaan. Als er één ervaring heeft met vergeven, is God het. Geef het over aan Hem!



Jason Upton:
There´s no mistaking love!