donderdag 28 januari 2010

Vertellen

Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’ Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, die belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden en zat nu op de terugweg in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen. De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’ Filippus haastte zich naar hem toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’ De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’ Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten. Dit was het schriftgedeelte dat hij las:
‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid;
als een lam dat stil is bij zijn scheerder
deed hij zijn mond niet open.
Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan,
wie zal van zijn nakomelingen verhalen?
Want op aarde leeft hij niet meer.’
De eunuch vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’ Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam. Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’ Filippus zei tegen hem: “Indien u gelooft met heel uw hart, is het toegestaan.” Hij antwoordde: “Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.”’
Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte. Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde. Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea aankwam. Handelingen 8:26-40.

Het moet toch wel vreemd geweest zijn voor Filippus, om door God naar een weg gestuurd te worden waar bijna nooit iemand komt. Daar zie je dan iemand lopen, een man, die op de terugweg is naar het land waar hij vandaan komt, en net in Jeruzalem geweest is om God te aanbidden. Wat doe je dan? Eigenlijk loopt het hier vanzelf. Filippus gaat naar de man toe, die net een stuk uit Jesaja leest, en praat er met hem over, legt hem het evangelie uit aan de hand van wat er in Jesaja geschreven is over Jezus. Al snel komt de reiziger tot de conclusie dat hij zich wil laten dopen, en als dit gebeurd is, is Filippus plotseling weg, maar de man ´vervolgt zijn weg met vreugde´.

Je zou er bijna overheen lezen, wat een bijzonder stuk dit is. Eigenlijk gebeurt er niets vanzelfsprekends in dit bijbelgedeelte! Je zou kunnen zeggen: was het in ons leven ook maar zo makkelijk om mensen over God te vertellen! Waarom overkomt ons dit nooit? Maar ik denk dat dat niet is wat deze tekst wil zeggen, dat het toen gebeurd is en nu niet meer kan gebeuren, tenzij je veel geluk hebt. Vaak ligt de weg verder open om mensen over je geloof te vertellen dan je op het eerste gezicht denkt. Misschien is het meestal eerder een aarzeling aan onze kant dan aan de kant van die ander. Wat kun je er immers mee verliezen? Hooguit je gezicht op dat moment, bij iemand die je misschien nooit meer ziet. Het kan natuurlijk ook de andere kant op, dat je je verplicht voelt elk moment over God te vertellen. Geen van beide gebeurt in dit stuk. Filippus hoort God en vertrouwt Hem, gaat rustig de weg die hem gewezen wordt... en blijkbaar werkt het, want al snel is, zoals ik pas iemand in een preek hoorde zeggen, de eerste Afrikaanse gelovige een feit! We mogen altijd aan God vragen of Hij ons wil leiden hierin, en ik geloof dat Hij dat ook zal doen, op zijn manier. Vertrouw op hem, en Hij zal je helpen!

Een bemoedigend stuk, maar ook erg bijzonder. Ik hoop dat het stof geeft om over te denken...

zaterdag 23 januari 2010

Deuren openen

Als ik je een goed lied mag aanwijzen: zet tijdens het lezen van dit stuk eens het volgende lied op:

http://www.youtube.com/watch?v=aPD1opjeAGI

Op dat moment kwamen de leerlingen Jezus vragen: ‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’ Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel. En wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op. Wie een van de geringen die in mij geloven van de goede weg afbrengt, die kan maar beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden en in de diepte verdrinken. Wee de wereld met haar valstrikken. Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, maar wee de mens die de valstrik zet! En als je hand of je voet je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg: je kunt beter verminkt of kreupel het leven binnengaan dan in het bezit van twee handen of twee voeten in het eeuwigbrandend vuur geworpen worden. Brengt je oog je op de verkeerde weg, ruk het dan uit en werp het weg: je kunt beter met één oog het leven binnengaan dan in het bezit van twee ogen in het vuur van de Gehenna geworpen worden.
Waak ervoor ook maar een van deze geringen te verachten. Want ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt het te vinden, dan zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat. Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt. Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.’


Gisteren las ik nog in een lezing: als God of Jezus iets zegt in de bijbel, is dat altijd duidelijk en krachtig, de weg die je moet gaan wordt je duidelijk voorgehouden. Hij spreekt duidelijke taal, als een Vader, die Zijn kinderen opvoedt. Dat betekent ook dat het niet altijd makkelijk is om te luisteren, het is niet de weg van de minste weerstand. In mijn jongerenbijbel staat bij deze woorden: ´Dit zijn tamelijk scherpe woorden in het evangelie, ze laten zien dat het er echt op aankomt in het leven´. Naast de scherpe woorden kun je ook de liefde van de Vader zien. ¨Wie in mijn naam één zo´n kind bij zich opneemt, neemt mij op.¨ ¨Hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat¨. ¨Zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt te vinden, zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren.¨

God houdt van ons! Hij wil dat wij Hem volgen, dat we ons oude leven achterlaten en een nieuw leven met Hem beginnen! En ook al lijkt het als je dit stuk leest dat dit een leven is met regels en angst, dan heb ik iets nieuws: dat is het niet! Het is een leven waarin je je Vader mag volgen door jezelf helemaal te geven, door in liefde met Hem te leven, een relatie met Hem op te bouwen. Hij zal ons vermanen en snoeien als er iets is aan ons wat niet bij Hem past, maar bij ons oude leven, maar dat zal niet erg zijn, want je krijgt er zijn Geest voor terug!

Ik merk zelf wel eens dat er nog deuren dichtstaan voor God in mijn leven. Dat er nog stukken zijn die ik nog niet helemaal aan Hem heb overgegeven. En toch laat Hij ook mij niet los, en helpt mij om steeds weer een nieuwe deur open te zetten voor Hem. En ook al lukt dat soms niet, en lijkt het wel of er iets tussen Hem en mij in komt te staan, dan nog mag ik weten, en mogen jullie weten, dat als dat gebeurt, er voor ons gevoel wel eens iets tussen ons en God in komt te staan, maar dat dat onze relatie met God echt niet kan verbreken. Die gaat namelijk uit van God, Hij blijft altijd bij ons aankloppen en vraagt of Hij naar binnen mag. En je mag hem dan altijd binnenlaten, God zal je niet de rug toekeren, nooit. Ik zei het pas al in een blog en zeg het nu nog een keer: Niets wat je ooit doet kan ervoor zorgen dat God ook maar een beetje minder of meer van je houdt. Hij houdt namelijk al zoveel van je, dat Hij zijn zoon heeft gegeven, uit liefde, want ¨Alzo lief had God de wereld, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven heeft¨! (Joh. 3). Die God wil bij ons naar binnen gaan, wil in ons leven werken, wil dat wij deel hebben aan Zijn koninkrijk, zijn gemeente. Het enige wat je daarvoor hoeft te doen is je deur openzetten, is God binnenlaten! Is dat niet prachtig? Je mag dat bidden, ook nu, als je wilt, of elk ander moment. Je mag het alleen bidden (je bent nooit alleen!), ook met anderen. Wacht niet te lang, zou ik zeggen. Hij houdt van je, zoals geen ander!

Als het vorige lied is afgelopen, of je bent het zat: Hier is nog een lied:

http://www.youtube.com/watch?v=HHl7I0snpdE

Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven. Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je betalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen. Daarop liet zijn heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?” En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’ Mattheüs 18

Vergeven. In het onze Vader bidden we: En vergeef ons onze schuld, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren. Vergeven is niet altijd makkelijk. Erger nog: vergeven, echt vergeven, is moeilijk, zeker als het diep zit. Soms kan een deur die ons in de weg zit, die nog dicht zit, zijn dat we iemand niet vergeven. En hier kun je echt aan onderdoor gaan.

Vergeven, wat is dat eigenlijk? Zand erover? We vergeten het, het is nooit gebeurd? Een pleister over een ontstoken wond plakken? Nee. Vergeven is niet vergeten, niet verdringen. Vergeven, echt vergeven, is wat Jezus deed voor ons aan het kruis. Alles wat wij hem aan hadden gedaan, vergaf hij ons door alles wat wij hem aangedaan hebben op zich te nemen. Dat is vergeven! Vergeven is degene die je iets aangedaan hebt los te laten. Je hoeft elkaar niet lief te hebben, of goede vrienden te worden, maar geef het oordeel over aan God. Vergeven is de wonden van wat je is aangedaan te dragen, zonder te zoeken naar straf voor wat je is aangedaan, zonder die straf te willen voltrekken of te willen dat die voltrokken wordt. Vergeven is niet makkelijk, maar niet vergeven ook niet. Het kan je tegenhouden in je relatie met God. Vergeven bevrijdt, niet vergeven bindt je vast. Het gaat als een gesloten deur tussen jou en God instaan. Als er één ervaring heeft met vergeven, is God het. Geef het over aan Hem!



Jason Upton:
There´s no mistaking love!

Bij Jezus ligt de lat nooit te hoog!

Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.

Het staat geschreven bij de profeet Jesaja:
‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit,
hij zal een weg voor je banen.
Luid klinkt een stem in de woestijn:
“Maak de weg van de Heer gereed,
maak recht zijn paden!”’
Dit gebeurde toen Johannes de Doper naar de woestijn ging en de mensen opriep zich te laten dopen en tot inkeer te komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen. Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden. Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Hij verkondigde: ‘Na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar hij zal jullie dopen met de heilige Geest.’
In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’
Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem.

Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede nieuws verkondigde. Dit was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’
Marcus 1:1-15.

¨Ik heb jullie gedoopt met water, maar hij zal jullie dopen met de heilige Geest¨. Johannes heeft het hier over Jezus. Hij zegt in Mattheüs 3: ¨ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen.¨ En dat terwijl Jezus over hem zegt dat hij (Johannes de Doper) de grootste mens is die ooit op Aarde zal leven, maar dat de kleinste in Gods koninkrijk groter is dan hij! Dan ligt de lat wel erg hoog, zou je zeggen. Zo hoog, dat wij hem vanuit deze gebroken wereld niet eens kunnen aanraken, laat staan, eroverheen gaan. Toch wil ik jullie vragen het volgende stuk te lezen.

Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: ‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.” Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.
En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft? En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: “Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was.” Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt.’
Lucas 15:1-10.

Wat ik het mooie vind aan dit stukje is dat de farizeeën en de schriftgeleerden lopen te mopperen, dat Jezus omgaat met tollenaars, prostituees, en allerlei van ´die´ mensen, maar dat Jezus hen op hun plaats wijst. Juist als schriftgeleerden en farizeeën die het zo goed weten, zouden ook zij juist daar moeten zijn, juist op die plek om te getuigen van Gods liefde, hen te helpen hun levens weer op te bouwen, in plaats van uit de hoogte te schreeuwen dat ze het fout doen. Jezus ziet juist om naar degenen voor wie de lat te hoog ligt. Daarvoor heeft hij zelfs zijn leven gegeven, om die lat zover omlaag te krijgen dat iedereen die Hem als brug gebruikt er toch overheen kan gaan, naar God toe. Daardoor maakt het niet uit hoe ´rechtvaardig´ je bent, Hij houdt van je zoals je bent, en wil je helpen, over die lat heen. God gaf zijn zoon uit liefde voor ons, om Zijn koninkrijk ook aan ons te geven, zodat wij daar ook deel van uitmaken. Hiervoor hoeven wij niets zelf te doen, we hoeven het niet zelf te verdienen, maar mogen ons beroepen op Hem, die het al voor ons verdiend heeft, op God die onze vader wil zijn, en onszelf aan hem geven! Dan zal Hij ons dopen met de heilige Geest, en ons leiden als zijn kinderen. Het koninkrijk van God is nabij, het is bij ons gebracht door zijn Zoon die hij ons gaf, die altijd bij ons is, tot aan de voltooiing van de wereld.

Dat is nou juist het mooie aan God! Zijn genade is zo groot, dat, ook al maken we fouten, we toch Zijn kinderen mogen zijn! Jezus heeft zijn hand naar ons uitgestrekt, pak die hand! God zal nooit loslaten, zoals ook gezongen wordt bij een van de filmpjes van mijn gadgets, van Matt Redman: You never let go! Dank u, Vader!

Een nieuw begin

Dan ben je van plan een tekst op te zoeken om een stukje over te schrijven, maar je ziet je bijbel nog openliggen op het stuk dat je die ochtend gelezen hebt, en waarvan je juist die ochtend dacht: Ja, dat had ik nou net even nodig. Ga je dan een andere tekst zoeken, of probeer je dat over te brengen wat je zag in die tekst? Ook al is het een wat langere tekst, en niet de makkelijkste, ik ga het er maar op wagen, en hoop dat de lezers door blijven lezen. Ik zal eerst even de situatie schetsen waarin de Bijbeltekst zich afspeelt: Het is Pinksteren (voor de mensen die het feest niet kennen: dan vieren christenen de uitstorting van de Heilige Geest). En het is niet zomaar een Pinksterfeest, het is de eerste keer, en het is een vreemde bedoening. Een stuk of 12 mannen rent de straat op, reageert heel enthousiast, spreekt in een behoorlijk aantal verschillende talen. Het ziet er zelfs zo vreemd uit, dat enkele mannen roepen dat ze wel dronken zullen zijn.

Daarop trad Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, verhief zijn stem en sprak de menigte toe: ‘U, Joden en inwoners van Jeruzalem, luister naar mijn woorden en neem ze ter harte. Deze mensen zijn niet dronken, zoals u denkt; het is immers pas het derde uur na zonsopgang. Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël:
“Aan het einde der tijden, zegt God,
zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.
Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren,
jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten.
Ja, over al mijn dienaren en dienaressen
zal ik in die tijd mijn geest uitgieten,
zodat ze zullen profeteren.
Ik zal wonderen doen verschijnen aan de hemel boven
en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook.
De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed
voordat de grote, stralende dag van de Heer komt.
Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.”


Een duidelijke uitleg van Petrus, zou je zeggen. Want wat het zo duidelijk maakt, is niet dat hij het nou zo goed uitlegt, maar dat hij een tekst citeert die veel Joden uit die tijd kennen, een belofte uit het boek Joël, dat God aan het einde van de tijd Zijn Geest zal uitgieten. En die heeft nogal wat effect! Mensen zullen profeteren, visioenen zien, er zullen wonderen verschijnen. Dat is wat de discipelen dus deden, ze profeteerden, in veel talen, over God, over wat er met Jezus gebeurd was na zijn dood aan het kruis, en wat dat betekende voor de wereld!

Israëlieten, luister naar wat ik u zeg: Jezus uit Nazaret is door God tot u gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote daden en de wonderen en tekenen die God, zoals u bekend is, door zijn toedoen onder u heeft verricht. Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten kruisigen en doden. God heeft hem echter tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen, want de dood kon zijn macht over hem niet behouden.
(...)
Jezus is door God tot leven gewekt, daarvan getuigen wij allen. Hij is door God verheven, zit aan zijn rechterhand, en heeft van de Vader de heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort. David is weliswaar niet naar de hemel opgestegen, maar toch zegt hij: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd.’” Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld.’


Jezus, die gekruisigd was door de mensen tot wie Petrus sprak, heeft de dood overwonnen, God heeft hem tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen! Nou, dat hoor je niet iedere dag. Daarnaast getuigen de discipelen er ook nog van dat ze hem hebben gezien, levend, na zijn kruisiging. Hij is daarna naar God gegaan, om de heilige Geest te sturen, die een Trooster is en een hulp, die ons gaven geeft om mee te bouwen aan het koninkrijk. En dat was niet het enige: Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen. En, dat gij zonen zijt – God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader. (Galaten 4:4-6). Door voor ons te sterven nam hij onze schuld op zich, die stierf met hem, en stond niet meer op toen Jezus werd opgewekt! We zijn vrijgekocht, woont door zijn Geest in ons, om God aan te roepen met Abba, wat Aramees is voor Vader (Aramees is de taal die Jezus sprak). Dit betekent dat wij, door wat Jezus heeft gedaan, hem mogen vragen, wat er ook met ons gebeurt, wat we ook gedaan hebben, om ons volledig schoon te maken van alles wat we ooit fout hebben gedaan, om vrij te zijn van alle schuld, van alle zonde. Vrij, dat betekent niet half vrij of een beetje vrij, dat betekent gewoon: verlost! Dat betekent dat onze schuld met hem sterft aan het kruis, en wij opnieuw opstaan met Hem! Zoals ik afgelopen week iemand in een film hoorde zeggen: ¨Nothing you ever did can make God love you any more or any less¨ (niets wat je ooit deed kan ervoor zorgen dat God ook maar een beetje meer of minder van je houdt). Hij houdt namelijk van ons, en wil dat wij proberen hem daarin te volgen, in hem zijn wij vrij en kan niets ons scheiden van Zijn liefde!

Toen ze dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?’ Petrus antwoordde: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ Ook op nog andere wijze legde hij getuigenis af, waarbij hij een dringend beroep op zijn toehoorders deed met de woorden: ‘Laat u redden uit dit verdorven mensengeslacht!’
Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed
(Handelingen 2:14-24; 32-42).

Ik hoop dat jullie nu begrijpen waarom ik juist deze tekst wilde laten lezen, ook al was hij zo lang en vrij pittig. Enkele teksten uit het Nieuwe Testament zijn enorm goede handreikingen om het evangelie (=goed nieuws) uit te leggen, juist omdat ze toespraken beschreven aan mensen die nog weinig wisten van wat christendom was, er zelfs misschien nog nooit van gehoord hadden. Daarom wilde ik hem delen, en ik hoop en bidt dat het je aanspreekt, of je nou gelooft of niet!

Sons and Daughters of the Living God

Ik hoorde net een prachtig lied op een CD van Jason Upton, en wil deze graag delen door deze blog.

http://www.youtube.com/watch?v=SFSzqzkvcOA

Sons And Daughters - Jason Upton

Do you know
You´re a word from heaven
Do you know
You´re a child of God

Do you know
Do you really know

Every word sent down from heaven
Does not go back up
Until it´s succeeded
In what he sent it to do

Sons and daughters of the living God (repeat)

Do you know
All of heaven is waiting
All of creation is groaning
Crying out
With eager expectation

Sons and daughters of the living God (repeat)

It´s time...



Ik weet niet precies wat me zo raakt in dit lied, maar ik denk dat het komt door de zekerheid waarmee het gezongen wordt. We hoeven niet te twijfelen of we kinderen van God zijn of mogen zijn, doordat Jezus zijn leven gegeven heeft zijn we het al. We zijn zonen en dochters van de levende God, en dit mogen we steeds weer tot ons door laten dringen! Niets kan dit van ons afnemen, al voelt het soms wel zo. We hoeven niet te verdienen dat we bij Jezus mogen horen, hij is al bij ons, en stuurt zijn heilige Geest om ons te helpen, bij alles wat we doen! Is dat niet prachtig, dat we mogen geloven in een God die zo van ons houdt dat hij ons nooit los zal laten?

De roeping van Paulus

Indertijd vond ik dat ik de verspreiding van de naam van Jezus van Nazaret met kracht moest tegengaan, en daarvoor heb ik me in Jeruzalem dan ook ingezet. Met toestemming van de hogepriesters heb ik een groot aantal heiligen in de gevangenis laten opsluiten, en als ze ter dood gebracht werden gebeurde dat met mijn instemming. In de synagogen probeerde ik keer op keer hen door strafmaatregelen te dwingen hun geloof af te zweren; ik bestreed hen zo vurig dat ik hen zelfs in de steden buiten onze grenzen vervolgde. Zo was ik eens, met een volmacht van de hogepriesters en in hun opdracht, op weg naar Damascus, toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde. We vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!” Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien. Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk en tegen de heidenen, naar wie ik je uitzend om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.”
Ik heb dan ook gedaan wat me door deze hemelse verschijning werd opgedragen, koning Agrippa, en heb eerst aan de inwoners van Damascus en Jeruzalem, en aan allen die in Judea wonen, en later ook aan de heidenen verkondigd dat ze tot inkeer moesten komen en God moesten eren, en zich dienden te gedragen zoals dat bij hun nieuwe leven paste. Dat is de reden waarom de Joden me gegrepen hebben toen ik me in de tempel bevond en geprobeerd hebben me te vermoorden. Omdat God mij echter tot op de dag van vandaag bijstaat, blijf ik mijn getuigenis zonder onderscheid aan iedereen bekendmaken, en daarbij zeg ik niets anders dan wat volgens de profeten en Mozes moest gebeuren, namelijk dat de messias zou lijden en sterven en dat hij als eerste van de doden zou opstaan om aan zijn eigen volk en aan de heidenen het licht te verkondigen.’
Toen Paulus dat tot zijn verdediging aanvoerde, riep Festus: ‘U slaat wartaal uit, Paulus! Het vele studeren drijft u tot waanzin!’ Maar Paulus zei: ‘Het is geen wartaal, excellentie. Integendeel, wat ik zeg is waar en getuigt van gezond verstand. Bovendien weet de koning waarover het gaat, en daarom kan ik vrijuit tegen hem spreken. Ik denk niet dat iets hiervan hem is ontgaan, het heeft zich immers niet in een uithoek afgespeeld. Koning Agrippa, hecht u geloof aan de woorden van de profeten? Ik ben ervan overtuigd dat u dat doet.’ Agrippa zei tegen Paulus: ‘Dadelijk krijgt u me nog zover dat ik me voor christen uitgeef.’ Paulus zei: ‘Of het nu dadelijk is of niet, ik zou tot God willen bidden dat niet alleen u, maar allen die nu naar me luisteren net zo worden als ik, afgezien dan van deze boeien.’
- Handelingen 26:9-29.

Over bijzondere teksten gesproken, de bekering van Paulus vind ik altijd een van de meest bijzondere dingen die in het Nieuwe Testament staan. Het komt een paar keer voor, de ene keer schrijft hij het zelf, de andere keer verhaalt Lucas erover in handelingen. Lucas reisde mee met Paulus, en heeft het boek Lucas en het boek Handelingen geschreven. Het is zo´n krachtig voorbeeld van hoe God net dingen anders doet dan wij verwachten, want wie had nou verwacht dat Saul ooit christen zou worden, juist hij, die zo fel alle christenen vervolgde? Wat Jezus hier zegt vind ik ook altijd zo bijzonder: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!” Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien. Juist Saul maakt hij tot zijn dienaar. In de NBG-vertaling staat: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? Het valt u zwaar tegen de prikkels achteruit te slaan. Deze prikkels, wat zijn dat? Ik denk de prikkels die het christendom laat zien, Saul had al zoveel indrukken gekregen van het christendom, hij had Stefanus´ rede gezien en hij had al zoveel christenen gezien toen hij ze gevangennam. Wat we niet weten is wat er in het hoofd van Saul omging toen hij tegen de christenen inging. Was hij aan het twijfelen, werd hij verblind door halsstarrigheid? Toch werd die blindheid doorbroken door Jezus. Paulus zou vanaf dat moment zeker niet het makkelijkste leven leiden, maar het was een leven met Jezus. Hij had talenten gekregen van God, en vanaf het moment dat hij Jezus kende hielp deze hem, met zijn Geest, om die talenten te gebruiken om mensen te vertellen over wat Jezus gedaan heeft voor ons, dat Hij al onze zonden gedragen heeft en dat we altijd vrij tot Hem mogen gaan, wat we ook doen!

Na het schrijven van deze blog was er nog iets in me opgekomen waar ik het over wil hebben. Het is de gevangenschap van Paulus. Als je deze passage uit de bijbel leest, merk je dat het het laatste stuk is van een lange gevangenschap, Paulus had bij deze rechtszaak al 2 jaar in de gevangenis gezeten, en hierna werd hij verscheept naar Rome, waar hij een tijd onder huisarrest stond. Ook wij zitten soms gevangen, in onze gedachten, in verkeerde godsbeelden, in fouten die we keer op keer blijven maken. De enige manier om hier dan van vrij te komen is te bidden en God te vragen om hulp. Want Hij kan je helpen, en wil je Vader zijn! Jezus wil deze dingen uit ons hart weghalen, en er zelf gaan wonen, om ook jou deel te maken van Zijn koninkrijk, en hoe je je ook voelt, je moet weten dat Hij je nooit te min vindt en je nooit loslaat, en zielsveel van je houdt. In Hem zijn we altijd vrij!

How great is our God!

Zo, nu een keer een wat simpelere blog (of wat erop moet lijken). Want deze keer wil ik gewoon iets kwijt, namelijk dat God goed is en dat, ook al merken we dat niet altijd, Jezus bij ons is en ons opvangt als we vallen, dat we altijd bij hem terug mogen komen! Zelfs de haren op onze hoofden zijn geteld! Niet één mus wordt door God vergeten, en zijn wij niet meer waard dan een hele zwerm mussen, volgens Jezus? Wees niet bang, want niets kan ons scheiden van Zijn liefde!

Nog een mooi oud Engels lied:

http://www.youtube.com/watch?v=nhvaDJTUmrU

O Lord my God, when I in awesome wonder
Consider all the works Thy hands have made,
I see the stars, I hear the rolling/mighty thunder,
Thy pow'r thru-out the universe displayed!

(Chorus)
Then sings my soul, my Savior God, to Thee
How great Thou art, how great Thou art!
Then sings my soul, my Savior God, to Thee
How great Thou art, how great Thou art!

When thru the woods and forest glades I wander
And hear the birds sing sweetly in the trees,
When I look down from lofty mountain grandeur
And hear the brook and feel the gentle breeze,

(Chorus)

And when I think that God, His Son not sparing,
Sent Him to die, I scarce can take it in
That on the cross, my burden gladly bearing,
He bled and died to take away my sin!

(Chorus)

When Christ shall come with shout of acclamation
And take me home, what joy shall fill my heart!
Then I shall bow in humble adoration
And there proclaim, my God, how great Thou art!

(Chorus)


En een wat nieuwer lied:

http://www.youtube.com/watch?v=xi0yLRX4d2M

The splendor of a King,
clothed in majesty
Let all the earth rejoice,
all the earth rejoice
He wraps himself in light,
and darkness tries to hide
it trembles at his voice,
trembles at his voice

How great is our God,
sing with me
How great is our God,
and all will see
How great
How great is our God

And age to age He stands
and time is in His Hands
Beginning and the End,
Beginning and the End
The Godhead, three in one
Father, Spirit, Son
the Lion and the Lamb,
the Lion and the Lamb

Name above all names
Worthy of all praise
My heart will sing
how great is our God
Name above all names
you are worthy of all praise
and my heart will sing
how great is our God

How great is our God,
Sing with me
How great is our God,
and all will see
How great,
How great is our God

Vrucht dragen

Markus 4:1-20 En wederom begon Hij te leren bij de zee. En een zeer grote schare verzamelde zich bij Hem, zodat Hij in een schip ging en daarin nederzat op de zee, en de gehele schare was bij de zee op het land. En Hij leerde hun vele dingen in gelijkenissen, en Hij zeide tot hen in zijn onderwijs: Hoort. Zie, een zaaier ging uit om te zaaien. En het geschiedde bij het zaaien, dat een deel langs de weg viel, en de vogels kwamen en aten het op. Een ander deel viel op steenachtige bodem, waar het niet veel aarde had, en terstond schoot het op, omdat het geen diepe aarde had. Maar toen de zon opging, verschroeide het, en omdat het geen wortel had, verdorde het. En een ander deel viel in de dorens en de dorens kwamen op en verstikten het en het gaf geen vrucht. En het overige viel in goede aarde en opkomende en uitstoelende gaf het vrucht, en het droeg tot dertig-, zestig- en honderdvoud toe. En Hij zeide: Wie oren heeft om te horen, die hore. En toen Hij (met hen) alleen was, vroegen zij die in zijn omgeving waren met de twaalven, Hem naar de gelijkenissen. En Hij zeide tot hen: U is gegeven het geheimenis van het Koninkrijk Gods, maar tot hen, die buiten staan, komt alles in gelijkenissen, dat zij ziende zien en niet bemerken, en horende horen en niet verstaan, opdat zij zich niet bekeren en hun vergeven worde. En Hij zeide tot hen: Weet gij niet, wat deze gelijkenis betekent, en hoe zult gij dan al de gelijkenissen verstaan? De zaaier zaait het woord. Dit zijn degenen, die langs de weg zijn: waar het woord gezaaid wordt, en zodra zij het horen, komt terstond de satan en neemt het woord, dat in hen gezaaid is, weg. En evenzo zijn, die op steenachtige plaatsen gezaaid worden, degenen, die, zodra zij het woord horen, het terstond met blijdschap aannemen. Doch zij hebben geen wortel in zich, maar zijn mensen van het ogenblik; wanneer later verdrukking of vervolging komt om der wille van het woord, komen zij terstond ten val. En een ander deel zijn degenen, die in de dorens gezaaid worden: dit zijn zij, die het woord horen, maar de zorgen van de wereld en het bedrog van de rijkdom en de begeerten naar al het andere komen erbij en verstikken het woord en het wordt onvruchtbaar. En dit zijn degenen, die in goede aarde gezaaid zijn: zij, die het woord horen en in zich opnemen en vrucht dragen, dertig- en zestig- en honderdvoud.

Deze gelijkenis is altijd al bijzonder geweest. Als je het stuk hierboven snel hebt overgelezen, omdat je het gevoel hebt het toch al te kennen, vraag ik je dat dan nog eens te doen, en dan rustig. Klopt alles met wat je al dacht dat erin staat? Voor mijn gevoel is dit namelijk typisch zo´n gelijkenis waar je altijd weer nieuwe dingen in ontdekt. En zo is het echt, want pas met onze bijbelstudiegroep lette ik op hele andere dingen dan toen ik de tekst zojuist nog eens overlas. Want toen werd me duidelijk wat ik met deze tekst aanmoet.

Het is een confronterende tekst, omdat hij ons confronteert met de dingen die de vreugde over het evangelie in de weg kunnen staan. Het is een waarschuwende tekst, dat je die dingen moet ontlopen. Toch zat er voor mijn gevoel nog sterker een belofte in. Eerder als ik de tekst las, schaarde ik me altijd bij een van de groepen bij wie het werd weggehaald. Totaal onbewust, maakte ik me zorgen over hoe ik moest zorgen dat ik bij Jezus mocht horen, Maar de laatste tijd (lees: weken) is hierin een omslag gekomen, omdat ik me meer en meer besef dat juist het je niet altijd zorgen daarover maken je helpt meer vrucht te dragen in je leven. We kunnen niet zelf verdienen om bij Jezus te mogen horen, we horen namelijk al bij hem, en God houdt ongelofelijk veel van ons. We zijn kinderen van Hem, juist door wat Jezus al heeft gedaan voor ons. Als je dat weet kun je vrucht dragen in je leven, dertig-, zestig- of honderdvoudig, want dan leeft Hij in je, en kan de duivel het niet meer weggrissen, want die is al eeuwen verslagen, en kan ons alleen maar in de weg zitten door ons te laten denken dat het niet zo is, en dat we niet goed genoeg zijn voor God.

Als je deze blog leest en je herkent je hierin, wil ik het boek ¨Overwinning over de duisternis¨ aanraden, van Neil T. Anderson. Zoniet, dan raad ik het alsnog aan. Het is een goed boek! Dat vind ik zelf tenminste. Wat ik in deze blog nog met jullie wil delen, is een van de twee lijsten uit het boek, waarvan de schrijver zegt dat het goed is om hem een paar keer hardop voor te lezen voor jezelf. En wees niet bang, want niets kan ons scheiden van de liefde van Christus!

Wie ben ik?

Ik ben het zout van de aarde
Matteus 5:13
Ik ben het licht van de wereld
Matteus 5:14
Ik ben een kind van God
Johannes 1:12
Ik maak deel uit van de ware wijnstok; ik laat Christus' leven zien
Johannes 15:1,5
Ik ben een vriend van Christus
Johannes 15:15
Ik ben uitverkoren en aangesteld door Christus om vrucht te dragen
Johannes 15:16
Ik sta in dienst van de gerechtigheid
Romeinen 6:18
Ik sta in dienst van God
Romeinen 6:22
Ik ben een zoon (of dochter) van God; God is mijn geestelijk Vader
Romeinen 8:14-15
Galaten 3:26; 4:6
Ik ben mede-erfgenaam met Christus
Romeinen 8:17
Ik ben een tempel van God. Zijn Geest woont in mij
1 Korintiërs 3:16; 6:19
Ik ben verbonden met de Heer en ik ben één van geest met Hem
1 Korintiërs 6:17
Ik maak deel uit van het Lichaam van Christus
1 Korintiërs 12:27
Efeziërs 5:30
Ik ben een nieuwe schepping
2 Korintiërs 5:17
Ik ben verzoend met God en help verzoening tot stand te brengen
2 Korintiërs 5:18-19
Ik ben een zoon van God en één in Christus
Galaten 3:26-28
Ik ben een erfgenaam van God, want ik ben een zoon/dochter van Hem
Galaten 4:6-7
Ik ben een heilige
Efeziërs 1:1
1 Korintiërs 1:2
Filippenzen 1:1
Kolossenzen 1:2
Ik ben gemaakt door God; ik ben wedergeboren in Christus om Zijn goede werk te doen
Efeziërs 2:10
Ik ben een medeburger van het volk van God, een lid van Zijn familie
Efeziërs 2:19
Ik ben een gevangene van Christus
Efeziërs 3:1, 4:1
Ik ben rechtvaardig en heilig
Efeziërs 4:24
Ik ben een hemelburger en heb op dit moment een plaats in de Hemel
Filippenzen 3:20
Efeziërs 2:6
Ik ben met Christus verborgen in God
Kolossenzen 3:3
Het leven van Christus is in mij zichtbaar om Hij mijn leven is
Kolossenzen 3:4
Ik ben uitverkoren door God, heilig en ten diepste lief gehad
Kolossenzen 3:12
1 Tessalonicenzen 1:4
Ik ben een zoon van het licht en niet van het duister
1 Tessalonicenzen 5:5
Ik ben een heilige en heb deel aan een hemelse roeping
Hebreeën 3:1
Ik ben deelgenoot van Christus; ik deel in Zijn leven
Hebreeën 3:14
Ik ben een van Gods levende stenen en wordt opgebouwd in Christus
1 Petrus 2:5
Ik ben een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk
1 Petrus 2:9-10
Ik ben een vreemdeling in deze wereld, waar ik slechts tijdelijk verblijf
1 Petrus 2:11
Ik ben een vijand van de duivel
1 Petrus 5:8
Ik ben een kind van God en ik zal gelijk zijn aan Christus als Hij terugkeert
1 Johannes 3:1-2
Ik ben geboren uit God en de duivel kan mij niets doen
1 Johannes 5:18
Ik ben niet de grote "IK BEN" (uit Exodus 3:14 en Johannes 8:24,28,58), maar door de genade van God ben ik wat ik ben (1 Korintiërs 15:10)


Deze lijst komt uit het boek ¨Overwinning over de duisternis¨ van Neil T. Anderson.

De Geest

Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht.’ Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ ‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus. ‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? Waarachtig, ik verzeker u: wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. Wanneer jullie me niet geloven als ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie me dan geloven als ik over hemelse dingen spreek? Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon?
De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’
Johannes 3:1-21

Een moeilijk stuk uit Johannes, misschien wel een van de moeilijkste, maar ook een van de mooiste. In de blog van gisteren had ik het al een beetje over het onderwerp wat ik uit deze tekst wil lichten, namelijk het geboren zijn uit de Geest, en wat dat inhoudt. Waar dat gisteren terugkwam was dat het goed is te leven in het heden, in plaats van steeds weer vooruit proberen te plannen. Ik merk bij mezelf dat dat soms erg moeilijk is, maar dat het wel is wat Jezus vraagt. Want wie geboren is uit de Geest is als de wind, zegt Jezus. Die waait waarheen hij wil, je hoort zijn geluid, maar weet niet waar hij vandaan komt of wat zijn bestemming is. Dit mogen we bij God leggen. Een voorbeeld is mijn studiekeuze, wat zou ik willen doen met theologie en hoe moet ik mijn opleiding daarvoor inrichten? Het is goed om daarover na te denken, maar niet goed om naar het eindpunt van die studie als iets wat al vastgelegd is toe te leven. Zonder God wordt ik toch nooit een goede spreker, zendeling, predikant of wat Hij ook wil dat ik word. Tegelijkertijd betekent dit ook dat het niet eens zoveel uitmaakt wat ik word, als ik het maar met Hem doe, en me laat leiden door zijn Geest! Dan is Jezus wel bij me. En zo is het denk ik met heel veel dingen in ons leven. Vaak gaan we vooruitplannen wat we willen doen, maar vergeten we te leven in het heden, in het nu, waar Jezus ons oproept om onze naaste lief te hebben als onszelf en Hem met heel ons hart, heel onze ziel en al ons verstand.

Ik denk dat de kern van deze passage is dat Jezus ons oproept ons leven bij Hem te leggen, en ons steeds weer te realiseren dat als we met Hem leven, en we onze blik op Hem gericht houden, hij ons zal laten zien wie Hij werkelijk is. Als we ons door hem wedergeboren laten worden, zal hij ons redden, en zullen we geboren zijn uit de Geest, en zullen we mogen leven voor Zijn koninkrijk, in liefde met Hem! Laat niets je tegenhouden dat aan te nemen van Hem, of je scheiden van Zijn liefde!

Nog een mooi lied: Jason Upton - Born of the Spirit

De goede herder

‘Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze begrepen niet wat hij bedoelde.
Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u: ik ben de deur voor de schapen. Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.
Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder. De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen. Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen.’
Opnieuw ontstond er verdeeldheid onder de Joden om wat hij zei. Veel mensen zeiden: ‘Hij is bezeten, hij is gek. Waarom luisteren jullie nog naar hem?’ Maar anderen zeiden: ‘Dit zijn niet de woorden van iemand die bezeten is, en een demon kan de ogen van blinden niet openen.’
Johannes 10:1-21.

Het is me nogal wat, wat Jezus hier zegt. In deze tekst zegt Jezus dat hij de goede herder is, en dat zijn schapen hem altijd zullen herkennen. We hoeven dus niet bang te zijn dat God vaag is, het is een belofte van Jezus dat als hij ons roept hem te volgen, die roep ook duidelijk van hem komt. Hij is de goede herder, omdat hij zijn leven geeft voor de schapen. Zou er een betere herder kunnen zijn dan dat? Wie deze herder volgt, zal vrede vinden die je alleen nooit zal vinden. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven en heeft het ook weer teruggenomen, hij is weer opgestaan, en is elke dag bij ons, vraagt ons elke dag opnieuw voor hem te leven, zijn roep te volgen! Ik herken het zelf ook wel, dan ga ik vooruitplannen, angstbeelden maken over hoe de toekomst eruit zal zien, terwijl het enige wat ik dan hoef te doen is dat ik Jezus mag volgen, mijn zorgen bij hem mag brengen, en hem mag vragen wat hij op dat moment van me wil. Hij is de deur, wie door hem naar binnenkomt zal gered worden! Dan is zijn koninkrijk dichterbij dan je denkt!

Genezing vinden

‘Ga maar naar huis,’ zei Jezus, ‘uw zoon leeft.’ De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg. En terwijl hij nog onderweg was, kwamen zijn dienaren hem al tegemoet om te zeggen dat zijn kind in leven was. Hij vroeg hun sinds wanneer het beter met hem was gegaan. Ze zeiden: ‘Gisteren, een uur na de middag, is de koorts verdwenen.’ De vader besefte dat dat het moment was dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Uw zoon leeft.’ Hij kwam tot geloof, hij en al zijn huisgenoten. Dit deed Jezus toen hij uit Judea naar Galilea was teruggekeerd; het was zijn tweede wonderteken. Johannes 4: 50-54.

Ik las deze tekst vanochtend, en zal in deze blog wat gedachten opnoemen die mij opvielen. Ik ben bij dit vers begonnen omdat ik ook bij dit vers begon te lezen, en gelijk toen ik het las besefte ik hoe prachtig deze tekst eigenlijk is. Die man had een ernstig zieke zoon, en vroeg aan Jezus of hij zijn zoon wilde genezen. En Jezus doet dit! Jezus genas hem, omdat hij van ons houdt, en wat ik nog sterker vind aan deze tekst: de man kwam tot geloof met heel zijn huis. Nou is dit misschien niet de meest gestructureerde uitleg, of wordt misschien niet helemaal duidelijk wat ik er zo mooi aan vind. Dit is misschien wel omdat het me raakt, omdat een tekst als deze me helpt beseffen dat Jezus er ook is voor ons en wij altijd naar hem toe mogen gaan. Mogen geloven hierin is werkelijk een groot goed, iets wat we niet altijd beseffen, en ik dank God hiervoor! Dank u, dat u altijd bij ons bent en ons nooit loslaat, welke kant wij ook opgaan, hoe wij ons ook van u afkeren!

Jezus

De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden hem. Ze brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester en hij was het die de Joden had voorgehouden: ‘Het is goed dat één man sterft voor het hele volk.’ Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, maar Petrus bleef buiten bij de poort staan. Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen. Het meisje sprak Petrus aan: ‘Ben jij soms ook een leerling van die man?’ ‘Nee, ik niet,’ zei hij. De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen.
De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb.’ Toen Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: ‘Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden?’ Jezus zei: ‘Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?’ Daarna stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.
Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. ‘Ben jij soms ook een leerling van hem?’ vroegen ze. ‘Nee,’ ontkende Petrus, ‘ik niet.’ Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: ‘Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?’ Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan.
Johannes 18:12-25.

Wat doet een tekst als deze met jou? Voor mij komt het nogal confronterend. Als ik deze tekst lees besef ik me dat ik eigenlijk vaak genoeg ben zoals Petrus, net wanneer de vraag naar of ik bij Jezus hoor me het hardst gesteld wordt. En toch denk ik niet dat het doel van deze tekst is om ons in een hoekje te drijven hiermee. Juist door de constructie zie je hoe Petrus Jezus verlaat, maar hoe Jezus voor God blijft gaan, met de dood in de ogen. Wat betekent dit voor Petrus? Dat hij wordt afgeschreven? Nee, want wie verder leest, leest dat het weer goedkomt tussen Petrus en Jezus. Deze tekst wijst ons op belangrijke punten uit ons geloof. Eerst dat we het niet zelf kunnen, we kunnen niet alleen onze weg naar God toe vinden, we kunnen niet altijd alles goed doen. Maar tegelijkertijd is Jezus daar, hij staat daar, en overwint de moeilijkheden die wij niet kunnen overwinnen. Dit doet hij ook in ons leven. Ik merk zelf vaak dat ik het alsnog zelf wil doen, dat ik het moeilijk vind om dingen los te laten en aan Jezus te geven, dat ik het moeilijk vind de controle los te laten. Maar het mag wel, Jezus wil dit zelfs van ons, en zelfs al gaat het dan nog niet altijd goed, dan mogen we terugvallen op de hoeksteen die hij is voor ons, de rots op wie wij stevig staan. En zelfs als we dit niet meteen voelen, mogen we weten dat hij van ons houdt en alles wat tussen hem en ons in staat van ons zal weghalen, misschien snel, misschien over een tijdje. We mogen hem verwachten, en op hem hopen, en ons steentje bijdragen aan Zijn koninkrijk, door ons leven aan hem te geven en op hem te wachten. Hij houdt van ons, en zal ons nooit loslaten.

Jason Upton: I will wait for you

Aanbidding, opdracht, belofte

Then the eleven disciples went to Galilee, to the mountain where Jesus had told them to go. When they saw him, they worshiped him; but some doubted. Then Jesus came to them and said, "All authority in heaven and on earth has been given to me. Therefore go and make disciples of all nations, baptizing them in the name of the Father and of the Son and of the Holy Spirit, and teaching them to obey everything I have commanded you. And surely I am with you always, to the very end of the age."

Mattheüs 28:16-20

Soms kom je zo'n tekst tegen. Een tekst die je oproept om voor God te gaan, en die je tegelijkertijd enorm kan bemoedigen. Zo voel ik dat ook altijd met deze tekst, en daarom zet ik hem op mijn hyves, om hem te delen met anderen en te laten weten dat Jezus ons roept hem te volgen, en tegelijkertijd belooft dat Hij altijd bij ons is! Is er iets mooiers, waar je enthousiaster van kunt raken dan dat Hij altijd bij je is en je zal redden als je Hem dat laat doen, en dat we door hem altijd tot God mogen gaan? Of, zoals Paulus ons duidelijk wilde maken in Romeinen 8: Niets kan ons scheiden van de liefde van Christus!

Nieuw daglicht

Durven in een nieuw daglicht
Leven vanuit vertrouwen
Omdat je op Hem kunt bouwen

Denken in een nieuw daglicht
Denken mag
Want er is bescherming

Leven in een nieuw daglicht
Dag na dag
Alleen maar omdat ik het weten mag

Danken in een nieuw daglicht
Elke keer opnieuw
Vanuit de liefde van God

Loven in een nieuw daglicht
Omdat ik prijs
En zing; Gewoon, omdat het mag

God

Soms maak je iets mee dat je niet zo goed kan verkroppen, of iets wat je totaal lijkt te proberen omver te halen. Het beste is dan misschien niet alleen op jezelf te vertrouwen, maar ook een stukje van je leven aan God toe te vertrouwen. Misschien lijkt het niet altijd of hij er is, maar hij is er wel, de ene keer rechtstreeks, de andere keer door andere mensen. Samen kan je er altijd uitkomen