zaterdag 13 november 2010

In Christ alone...



Volg de weg van Christus Jezus, nu u hem als uw Heer aanvaard hebt. Blijf in hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid. Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus. Want in hem is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en omdat u één bent met hem, het hoofd van alle machten en krachten, bent ook u van die volheid vervuld. In hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. Toen u gedoopt werd bent u immers met hem begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft opgewekt. U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen hij ons al onze zonden kwijtschold. Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd - Kolossenzen 2:6-15.

Ik zong net dit lied met de gitaar, en deze tekst stond erbij. Ik wilde dit graag delen, gewoon omdat het zo´n prachtig lied is, met een enorme belofte en hoop op Jezus!

zaterdag 6 november 2010

Geloof

Toen Jezus hiervan hoorde, week hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar hij alleen kon zijn. Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit de steden volgden ze hem over land. Toen hij uit de boot stapte en de grote menigte zag, voelde hij medelijden met hen en hij genas hun zieken.
Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ Ze antwoordden hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’ Hij zei: ‘Breng ze mij.’ En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd. Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen. De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. Tegen het einde van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’ Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’- Mattheüs 14:13-33.

Ik vind dit zelf een erg bijzonder gedeelte van Mattheüs. Het begint met dat Jezus heeft gehoord dat Johannes is gedood door koning Herodus. Ik kan me voorstellen dat je bij zulk nieuws even alleen wilt zijn, maar toen er mensen naar Hem toe kwamen, vond Jezus hen belangrijker. Hij kreeg medelijden met hen, en genas hun zieken. Toen de leerlingen de mensen terug wilden sturen, omdat ze bang waren niet genoeg eten te hebben, wilde Jezus dat ze hun eten deelden. En er vijfduizend man werden gevoed door vijf broden en twee vissen! Dat zijn dus alleen nog maar de mannen!

Daarna nam Jezus de tijd om te bidden, helemaal, tot in de nacht. De leerlingen waren ondertussen al het meer op gevaren. Toen Jezus klaar was, ging hij naar hen toe, over het water. Petrus zag Hem en had genoeg geloof om uit de boot te stappen. Toen hij naar Jezus toeliep, begon hij te zinken. En Jezus pakte zijn hand vast. En Jezus hielp hem weer overeind.

Soms heb ik dat ook wel, dan zie ik de golven en dan voel ik mezelf langzaam zinken. Totdat Jezus mijn hand pakt, altijd op een onverwachte manier! Dan voel ik ook iets in me: waar is je geloof? Ik heb je toch beloofd dat ik je nooit loslaat?

Denk niet dat God je los zal laten, want Hij heeft Zijn Zoon gestuurd naar ons om ons uit deze put te trekken, altijd! Er is niets sterker dan hem!
Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer - Romeinen 8:38-39.

donderdag 30 september 2010

Vertrouwen op God

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ - Mattheüs 28:16-20

In het evangelie van Mattheüs zijn dit Jezus´ laatste woorden. Het is het zendingsbevel, waarin Jezus ons de opdracht geeft te gaan in Zijn naam en alle volken tot zijn leerlingen te maken. Dat is nogal een opdracht!

Toch hoeven we het niet zelf te doen. In het Grieks staat dat Jezus zegt: ¨Zie, ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld¨. Dat is een heel concrete belofte, waarop wij ook mogen bouwen! We hoeven het niet alleen te doen. Jezus zei dit, zelfs al twijfelden enkelen van zijn leerlingen nog. Ik vraag me zelf vaak wel af of ik wel degene ben om mensen over Jezus te vertellen, omdat ik dan mijn fouten zie of onstandvastigheid. Misschien herken je dit, en kun je je eigen belemmeringen er zelf voor invullen. Weet dat je in alles wat je doet op God mag vertrouwen! Hij laat je niet los!

Toen hij verderging zag hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Levi stond op en volgde hem. Op een keer was hij bij Levi thuis uitgenodigd voor een maaltijd, samen met zijn leerlingen en een groot aantal tollenaars en zondaars, want velen van hen volgden hem. Toen de farizese schriftgeleerden zagen dat hij samen met zondaars en tollenaars at, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Eet hij met tollenaars en zondaars?’ Jezus hoorde dit en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’ - Markus 2:14-17

maandag 13 september 2010

Fundament

Want hij is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden. Vrede kwam hij verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren: dankzij hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader. Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest - Efeziërs 2:14-22.

Paulus schrijft hier dat door Jezus wij de toegang hebben tot de Vader, tot God! Jezus heeft vrede gemaakt tussen God en ons door zichzelf te geven. En wat dat inhoudt schrijft Paulus eronder: Dat we geen vreemdelingen of gasten meer zijn bij God, maar burgers in Zijn Koninkrijk. Dat we een tempel mogen zijn waar God woont, en die gebouwd is op Jezus!

God laat ons niet alleen. We mogen Zijn wapenrusting aantrekken. Ik vind dit stuk uit Paulus altijd erg mooi:

Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden. Houd stand, met de waarheid als gordel om uw heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst, de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten, en draag bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven. Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen Gods woorden.

Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen. Bid ook voor mij, dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig, zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het evangelie waarvan ik gezant ben, ook in de gevangenis. Bid dat ik daarbij zo vrijmoedig spreek als nodig is - Efeziërs 6:10-20.


woensdag 1 september 2010

Anders

Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last - Mattheüs 6:31-34.

Ik weet niet of je het herkent, maar ik heb wel eens dat ik me zo veel zorgen maak of ik alles wel goed doe of dat ik me afvraag of ik wel de goede richting op ga. Wat het mooie is aan God is dat Hij me dan steeds weer laat zien dat het om Hem gaat, dat ik mag vertrouwen op Zijn liefde, en dat Hij kracht geeft als ik het niet kan. Jezus zegt in dit stuk: vraag je niet allemaal dingen af, maak je geen zorgen, maar vertrouw op Mij en zoek het koninkrijk van God, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden!

Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer - Romeinen 8:38-39.

vrijdag 27 augustus 2010

Niet op eigen kracht...

Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk omstreeks het negende uur naar de tempel voor het namiddaggebed. Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet, om te bedelen bij de bezoekers van de tempel. Toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan, vroeg hij om een aalmoes. Petrus richtte zijn blik op hem, evenals Johannes, en zei: ‘Kijk ons aan.’ De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen. Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’ Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen. Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels. Hij sprong op, ging staan en begon te lopen. Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend. Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven. Ze herkenden hem als de bedelaar die altijd bij de tempelpoort had gezeten en waren buiten zichzelf van verbazing over wat er met hem was gebeurd.

De bedelaar klampte zich aan Petrus en Johannes vast, terwijl de hele menigte stomverbaasd rond hen samenstroomde in de zuilengang van Salomo. Toen Petrus dat zag, richtte hij het woord tot het volk: ‘Israëlieten, waarom bent u zo verbaasd en waarom staart u ons aan alsof het aan onze eigen kracht of vroomheid te danken is dat deze man weer kan lopen? Dit kon gebeuren omdat de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze voorouders, aan Jezus, zijn dienaar, de hoogste eer heeft bewezen. Het is deze Jezus die door u is uitgeleverd en verstoten, ook toen Pilatus bereid was hem vrij te laten. U hebt de heilige en rechtvaardige verstoten en geëist dat aan een moordenaar gratie verleend zou worden. Hem die de weg naar het leven wijst hebt u gedood, maar God heeft hem uit de dood doen opstaan, en daarvan getuigen wij. Het komt door zijn naam en door het geloof in zijn naam dat deze man, die u hier voor u ziet en die u kent, kan lopen; het geloof dat Jezus schenkt, heeft hem in aanwezigheid van u allen gezond gemaakt. - Handelingen 3:1-16

Dit stuk tekst gaat over een verlamde man die genezen wordt. Ik las deze tekst met een Bijbelstudie, waarbij vooral ingegaan wordt op vers 12 en 16. Petrus geneest de man in Jezus' naam. Maar neemt hij zelf de eer op zich? Nee, hij vertelt dat het niet door zijn eigen kracht of vroomheid komt dat deze man is genezen, maar door God, door de kracht die Hij ons geeft door Jezus. De schrijver van de Bijbelstudie schrijft dat het er niet om gaat dat we vertrouwen in onszelf of op onze eigen kracht, maar om het vertrouwen in de kracht van God, in de liefde, de blijdschap en de vrede die Hij ons door de Heilige Geest geeft! Op die manier getuigt Petrus ook van Jezus, wat Hij heeft gedaan voor ons.

vrijdag 20 augustus 2010

Vragen aan God

Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’ - Lukas 11:5-13

In deze tekst spoort Jezus ons aan om dingen te vragen aan God, om te bidden, om aan te kloppen. Soms als ik bid denk ik bij mezelf: Bid ik wel goed? Zoiets kan je van God afhouden. Maar Jezus zegt hier iets heel anders: dat je bij God moet blijven aankloppen, als de man die midden in de nacht aanklopt bij zijn vriend en net zo lang blijft aankloppen tot hij de broden krijgt waarom hij vraagt. Zo is het ook met de Heilige Geest. Jezus zegt dat God je geen slang zal geven als je om een vis vraagt, of een schorpioen als je om een ei vraagt. Bij God mag je altijd aankloppen en vragen om hulp. Hij is trouw, en zal je niet laten vallen!